Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Faillissementswet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Artikel 340Schuldsaneringsregeling eindigt van rechtswege

1.De toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt van rechtswege zodra de homologatie in kracht van gewijsde is gegaan. Van de beëindiging doet de bewindvoerder aankondiging in de Staatscourant.

2.Het gehomologeerde akkoord is verbindend voor alle schuldeisers ten aanzien van wier vorderingen de schuldsaneringsregeling werkt, onverschillig of zij al dan niet in de schuldsaneringsregeling opgekomen zijn.

3.De artikelen 159, 160 en 162 tot en met 166 zijn van overeenkomstige toepassing.

4.Bij het vonnis waarbij de ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, kan de schuldenaar tevens in staat van faillissement worden verklaard indien er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen.

5.In een faillissement, uitgesproken overeenkomstig het vierde lid, kan geen akkoord worden aangeboden.



Artikelen 341 t/m 346
[Vervallen per 01-01-2008]




Zevende afdeling. De vereffening van de boedel

Artikel 347Boedel verkeert in staat van insolventie

1.Zodra de toepassing van de schuldsaneringsregeling is uitgesproken, verkeert de boedel van rechtswege in staat van insolventie en gaat de bewindvoerder over tot vereffening en tegeldemaking van de tot de boedel behorende goederen voor zover daaromtrent in de uitspraak of door de rechter-commissaris niet anders is bepaald, zonder dat daartoe toestemming of medewerking van de schuldenaar nodig is.

2.De goederen worden ondershands verkocht, tenzij de rechter-commissaris bepaalt dat de verkoop in het openbaar zal geschieden.

3.Artikel 176, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 348Beleggen vergadering

De rechter-commissaris kan op verzoek van de schuldenaar, bewindvoerder of een schuldeiser alsmede ambtshalve op een door hem te bepalen dag, uur en plaats een vergadering van schuldeisers beleggen, teneinde hen zo nodig te raadplegen over de wijze van vereffening van de boedel alsmede over andere onderwerpen de schuldsanering betreffende en zo nodig verificatie te doen plaatsvinden van de schuldvorderingen die na afloop van de ingevolge artikel 289, derde lid, bepaalde termijn zijn ingediend en niet reeds overeenkomstig artikel 127 geverifieerd zijn. De bewindvoerder handelt ten opzichte van deze vorderingen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 111 tot en met 114. Hij roept de schuldeisers ten minste tien dagen vóór de vergadering, bij brieven op waarin het onderwerp van de vergadering wordt vermeld en hun tevens de bepaling van artikel 114 wordt herinnerd.



Artikel 349Uitdeling aan de geverifieerde schuldeisers

1.Zo dikwijls er voldoende gerede penningen aanwezig zijn, gaat de bewindvoerder over tot een uitdeling aan de geverifieerde schuldeisers. Niettemin vindt geen uitdeling plaats, indien de verkoop van een goed nog moet plaatsvinden en daarop pand of hypotheek rust of ten aanzien van dat goed voorrang geldt als bedoeld in artikel 292 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel op dat bepaalde goed een voorrecht rust. Indien een goed als bedoeld in de vorige volzin in de boedel valt nadat een uitdeling heeft plaatsgevonden, heeft dat geen invloed op de geldigheid van die uitdeling.

2.De uitdeling geschiedt naar evenredigheid van ieders vordering, met dien verstande dat, zolang de vorderingen waaraan voorrang is verbonden niet volledig zijn voldaan, daarop een twee keer zo groot percentage wordt betaald als op de concurrente vorderingen.

3.Voor de toepassing van het tweede lid worden de vorderingen van de schuldeisers die voorrang hebben, ongeacht of deze wordt betwist, en die niet reeds overeenkomstig artikel 57 of 299b, derde lid, voldaan zijn, bepaald op het bedrag waarvoor zij batig gerangschikt kunnen worden op de opbrengst der goederen waarop hun voorrang betrekking heeft. Zo dit minder is dan het gehele bedrag van hun vorderingen, worden zij voor het ontbrekende als concurrent behandeld.

4.De bewindvoerder maakt telkens een uitdelingslijst op. De lijst houdt in een staat van de ontvangsten en uitgaven, de namen van de schuldeisers, het geverifieerde bedrag van ieders vordering, benevens de daarop te ontvangen uitkering.

5.De artikelen 181, 182 (in welk artikel in de plaats van 60, derde lid, tweede zin, wordt gelezen: 299b, derde lid, tweede volzin), 183 tot en met 189, 191 en 192 zijn van overeenkomstige toepassing.



Achtste afdeling. Termijn en beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling

Artikel 349aDe termijn bedraagt drie jaar

1.De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt drie jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, die dag daaronder begrepen. In afwijking daarvan kan de rechter de termijn op ten hoogste vijf jaar stellen, indien voor de gehele termijn tevens een nominaal bedrag wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 295, derde lid.

2.De rechter-commissaris kan bij schriftelijke beschikking de termijn ambtshalve, dan wel op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar, of een of meer schuldeisers wijzigen. De termijn bedraagt ten hoogste vijf jaar. De bewindvoerder geeft van de gewijzigde termijn onverwijld kennis aan de schuldeisers. De rechter-commissaris dient de schuldenaar in de gelegenheid stellen te worden gehoord, alvorens te beslissen de termijn te verlengen.

3.Onder dezelfde voorwaarden kan de rechtbank in het kader van artikel 350 of 352 de termijn ambtshalve dan wel op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, schuldenaar of een of meer schuldeisers wijzigen. Tegen dit vonnis kunnen de schuldeisers die om de wijziging gevraagd hebben en kan de schuldenaar gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak in hoger beroep komen. Artikel 351, tweede tot en met vijfde lid, is van toepassing.



Artikel 350Schuldsaneringsregeling beëindigen op voordracht

1.De rechtbank kan de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigen op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, van de schuldenaar dan wel van een of meer schuldeisers. Zij kan zulks ook ambtshalve doen.

2.Alvorens te beslissen roept de rechtbank de schuldenaar op teneinde door haar te worden gehoord. Tevens kan zij schuldeisers en de bewindvoerder daartoe oproepen.

3.Een beëindiging bedoeld in het eerste lid geschiedt indien:
a. de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, zijn voldaan;
b. de schuldenaar in staat is zijn betalingen te hervatten;
c. de schuldenaar een of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt of door zijn doen of nalaten de uitvoering van de schuldsaneringsregeling anderszins belemmert dan wel frustreert;
d. de schuldenaar bovenmatige schulden doet of laat ontstaan;
e. de schuldenaar tracht zijn schuldeisers te benadelen;
f. feiten en omstandigheden bekend worden die op het tijdstip van de indiening van het verzoekschrift tot toelating tot de schuldsaneringsregeling reeds bestonden en die reden zouden zijn geweest het verzoek af te wijzen overeenkomstig artikel 288, eerste en tweede lid;
g. de schuldenaar aannemelijk maakt niet in staat te zijn aan zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen te voldoen.

4.De uitspraak geschiedt bij vonnis. In de gevallen bedoeld in het derde lid, onder a en b, en bij het ontbreken van enige baten voor uitdeling, blijft verificatie van vorderingen alsmede het opmaken van en uitdelingslijst achterwege en eindigt de schuldsanering door het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis.

5.Indien de beëindiging geschiedt op grond van het bepaalde in het derde lid, onder c tot en met g, en er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen, verkeert de schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank benoemt terstond een rechter-commissaris en een curator.

6.Van de beëindiging wordt door de bewindvoerder aankondiging gedaan in de Staatscourant of, indien het vijfde lid toepassing vindt, door de curator in de publicatie bedoeld in artikel 14, derde lid.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 351Hoger beroep

1.Van het vonnis bedoeld in artikel 350 heeft, in geval van beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, de schuldenaar, of, in geval de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling geweigerd is, hij die het verzoek tot die beëindiging heeft gedaan, gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak recht van hoger beroep.

2.Het hoger beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen. De griffier van het gerechtshof geeft van die indiening onverwijld kennis aan de griffier van de rechtbank.

3.De voorzitter bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling, welke zal moeten plaatsvinden binnen twintig dagen na de dag van de indiening van het verzoekschrift.

4.De uitspraak vindt niet later plaats dan op de achtste dag na die van de behandeling van het verzoekschrift ter terechtzitting. Van het arrest van het gerechtshof wordt door de griffier onverwijld mededeling gedaan aan de griffier van de rechtbank.

5.Gedurende acht dagen na het arrest van het gerechtshof kan de daarbij in het ongelijk gestelde partij in cassatie komen. Het beroep in cassatie wordt ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van de Hoge Raad. De griffier van de Hoge Raad geeft van die indiening en van het arrest van de Hoge Raad onverwijld kennis aan de griffier van de rechtbank.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 351aVerslag bewindvoerder

Uiterlijk drie maanden voordat de termijn volgend uit artikel 349a afloopt, brengt de bewindvoerder verslag uit aan de rechter-commissaris over de wijze waarop de schuldenaar gedurende de schuldsaneringsregeling aan zijn verplichtingen heeft voldaan.



Artikel 352Behandeling beëindiging schuldsaneringsregeling

1.Indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet reeds is beëindigd, bepaalt de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar hetzij ambtshalve uiterlijk een maand vóór het einde van de termijn bedoeld in artikel 349a, dag, uur en plaats voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld.

2.De zitting zal niet eerder dan veertien dagen en niet later dan eenentwintig dagen na de beschikking van de rechtbank gehouden worden.

3.De bewindvoerder doet van de dag, uur, en plaats onverwijld aankondiging in de Staatscourant.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 353Bewindvoerder en schuldenaar schriftelijk opgeroepen

1.Voor de terechtzitting, bepaald ingevolge artikel 352, kunnen de bewindvoerder en de schuldenaar schriftelijk worden opgeroepen. De schuldenaar en bewindvoerder worden opgeroepen indien twijfel bestaat of de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet toerekenbaar is tekortgeschoten.

2.De rechtbank kan iedere verschenen schuldeiser in de gelegenheid stellen in persoon, bij schriftelijk gemachtigde of bij advocaat het woord te voeren.



Artikel 354Uitspraak bij vonnis

1.Op de dag van de terechtzitting, of anders uiterlijk op de achtste dag daarna, doet de rechtbank bij vonnis uitspraak of de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en, indien er sprake is van een tekortkoming, of deze aan de schuldenaar kan worden toegerekend.

2.Ingeval van een toerekenbare tekortkoming, kan de rechter daarbij bepalen dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing blijft.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 354aBehandeling beëindiging schuldsaneringsregeling

1.Indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en minstens een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, kan de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar een dag bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. De rechtbank bepaalt die zitting slechts als de voordracht of het verzoek vergezeld gaat van een beredeneerde verklaring van de bewindvoerder omtrent de vraag of redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris kan de bewindvoerder bevelen deze verklaring op te stellen en aan de rechtbank en de betrokken partijen te doen toekomen.

2.De rechtbank beëindigt de schuldsanering slechts indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g niet is gebleken.

3.De rechtbank kan een of meer keren haar beslissing aanhouden voor nader onderzoek. De rechtbank bepaalt de dag waarop de schuldsaneringsregeling eindigt.

4.De bewindvoerder doet van de dag, uur en plaats onverwijld aankondiging in de Staatscourant.



Artikel 355Hoger beroep

1.Van het vonnis, bedoeld in artikel 354 en in artikel 354a, kunnen de schuldeisers en de schuldenaar gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak in hoger beroep komen.

2.Artikel 351, tweede tot en met vijfde lid, is van toepassing.



Artikel 356Bewindvoerder gaat over tot opmaken slotuitdelingslijst

1.De bewindvoerder gaat, zodra de uitspraak bedoeld in artikel 354 in kracht van gewijsde is gegaan, onverwijld over tot het opmaken van een slotuitdelingslijst. Geen slotuitdelingslijst wordt opgemaakt indien de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd op grond van artikel 354a.

2.De toepassing van de schuldsaneringsregeling is van rechtswege beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden dan wel, indien de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd op grond van artikel 354a, zodra de uitspraak tot de beëindiging in kracht van gewijsde is gegaan. De bewindvoerder doet daarvan aankondiging in de Staatscourant.

3.Na verloop van een maand na de beëindiging doet de bewindvoerder rekening en verantwoording van zijn beheer aan de rechter-commissaris.

4.Artikel 194 is van toepassing.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 357
[Vervallen per 01-01-2008]

-

De faillissementswet is voor het laatst geactualiseerd op: 11 maart 2015.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl