Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Faillissementswet
artikel 1 - rechtspraak

LJN: AZ3792, Rechtbank 's-Gravenhage , 06.782F

Datum uitspraak: 10-11-2006
Rechtsgebied: Faillissement
Inhoudsindicatie: De rechtbank overweegt als volgt. Voor het oordeel dat een schuldenaar in staat van faillissement dient te worden verklaard is de pluraliteit van schuldeisers een noodzakelijke doch geen voldoende voorwaarde. Nodig is immers eveneens dat vast komt te staan dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Verzoekster heeft de vordering van aanvraagster van het faillissement deugdelijk betwist. Deze betwisting staat echter in beginsel de faillietverklaring niet in de weg. Vast staat dus wel dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers, maar nu verzoekster voor het bedrag van de vordering van aanvraagster van het faillissement zekerheid heeft gesteld door dit bedrag over te maken op de derdenrekening van haar procureur, kan dit, gelet op het feit dat verzoekster geen enkele andere opeisbare vordering onbetaald laat, niet leiden tot het oordeel dat zij in de toestand van te hebben opgehouden te betalen verkeert.





Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer

In het faillissement van:

Besloten Vennootschap
Cresco Beleggingsmaatschappij B.V.,
ten tijde van de faillietverklaring,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Haaglanden onder nummer [00000000],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats],
vestigingsadres: [adres],

heeft gefailleerde,
procureur: mr. J. Bouwman-Treffers,

heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot vernietiging van het vonnis van 25 oktober 2006, waarbij verzoekster in staat van faillissement werd verklaard met benoeming van mr. D. de Loor tot rechter-commissaris en aanstelling van mr. P.P.J. Elshof, advocaat en procureur te Delft, als curator.

Het verzet is tijdig ingesteld.

Het verzoek is op 10 november 2006 ter terechtzitting behandeld.

Bij deze behandeling zijn verschenen:
- namens Cresco Beleggingsmaatschappij B.V., verzoekster, de heer H.J.G.M. van Heijningen;
- mr. J. Bouwman-Treffers, procureur van verzoekster;
- namens mr. P.P.J. Elshof, curator, mr. J.J. Wittekamp;
- mr. M.J. Ketelaars, namens mr. P. Obbeek, procureur van de aanvraagster van het faillissement.

Procureur van verzoekster heeft ter terechtzitting de vordering van de aanvraagster van het faillissement van verzoekster van ruim € 77.000,- uitdrukkelijk betwist. Zij heeft daarbij aangetekend dat verzoekster voornoemd bedrag op haar derdenrekening heeft gestort zodat vast staat dat verzoekster de vordering zal kunnen betalen. Naast aanvraagster van het faillissement heeft verzoekster een achttal crediteuren. Vier van deze crediteuren hebben verklaard dat zij afzien van onmiddellijke opeising van hun vordering. De overige vier crediteuren van verzoekster zijn reeds voldaan. Verzoekster zou dan ook niet in de toestand van te hebben opgehouden te betalen verkeren.

Procureur van de aanvraagster van het faillissement heeft ter terechtzitting de vordering van de aanvraagster van het faillissement nader onderbouwd en gepersisteerd bij deze vordering. Hij heeft daarbij aangegeven dat verzoekster meerdere schuldeisers onbetaald laat waardoor er sprake is van pluraliteit van schuldeisers. De opeisbaarheid van de vorderingen is geen onderdeel van de beoordeling of er sprake is van pluraliteit, zodat de verklaringen van de vier schuldeisers dat zij afzien van het opeisen van hun vordering niet wegneemt dat er sprake is van pluraliteit. Verzoekster verkeert dan ook in de toestand van te hebben opgehouden met betalen zodat het faillissement in stand dient te blijven. Verzoekster heeft verklaard geen genoegen te nemen met zekerheidstelling, doch volledige betaling van haar vordering te wensen.

De curator heeft ter terechtzitting gesteld dat naast de vordering van aanvraagster van het faillissement geen enkele andere vordering opeisbaar is. Daarbij heeft de curator aangetekend dat deze stand van zaken mee dient te wegen in de beoordeling of sprake is van een toestand van te hebben opgehouden te betalen.





De rechtbank overweegt als volgt. Voor het oordeel dat een schuldenaar in staat van faillissement dient te worden verklaard is de pluraliteit van schuldeisers een noodzakelijke doch geen voldoende voorwaarde. Nodig is immers eveneens dat vast komt te staan dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Verzoekster heeft de vordering van aanvraagster van het faillissement deugdelijk betwist. Deze betwisting staat echter in beginsel de faillietverklaring niet in de weg. Vast staat dus wel dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers, maar nu verzoekster voor het bedrag van de vordering van aanvraagster van het faillissement zekerheid heeft gesteld door dit bedrag over te maken op de derdenrekening van haar procureur, kan dit, gelet op het feit dat verzoekster geen enkele andere opeisbare vordering onbetaald laat, niet leiden tot het oordeel dat zij in de toestand van te hebben opgehouden te betalen verkeert. Voor de honorering van de verdergaande eis van aanvraagster tot onmiddellijke voldoening van het bedrag in plaats van zekerheidstelling is geen aanleiding, nu dit tot het ongewenste gevolg zou leiden dat in een faillissementsprocedure de mogelijkheid zou worden gecreëerd om met omzeiling van een bodemprocedure betaling van een betwiste vordering te verkrijgen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat voldoende is gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden welke aantonen, dat verzoekster in staat is haar betalingen te hervatten, zodat zij niet langer in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot vernietiging van het faillissement dient derhalve gegrond te worden geacht en het faillissement van 25 oktober 2006 dient te worden vernietigd.

Na vaststelling van het salaris van de curator en het bedrag van de door deze gemaakte kosten, zal de rechtbank deze kosten alsmede de kosten van de aanvraag van het faillissement ten laste brengen van verzoekster.





BESLISSING:
De rechtbank:
- vernietigt het op 25 oktober 2006 uitgesproken faillissement van:
Besloten Vennootschap
Cresco Beleggingsmaatschappij B.V.,
ten tijde van de faillietverklaring,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Haaglanden onder nummer [00000000],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats],
vestigingsadres: [adres],
- stelt het salaris van de curator mr. P.P.J. Elshof vast op € 4.969,63, inclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- stelt het bedrag van de faillissementskosten, inclusief de publicatiekosten, vast op € 328,79, inclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- bepaalt dat de kosten van het salaris van de curator en het bedrag van de faillissementskosten, inclusief de publicatiekosten, alsmede de kosten van de aanvraag van het faillissement ten laste komen van verzoekster.





Gewezen door mr. E. Rabbie en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2006 in aanwezigheid van mr. E.J.C. van der Tholen, griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl