- rechtspraak
Datum uitspraak: 16-06-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Voorop moet staan dat onderhandelende partijen vrij zijn om de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar is. Het betreft hier een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf; aansprakelijkheid (op basis van onrechtmatig handelen) zal niet snel aan de orde kunnen zijn. De contractsvrijheid, en daarmee dus ook de vrijheid om niet te contracteren en (dus) de vrijheid om onderhandelingen af te breken, wordt in de jurisprudentie over dit onderwerp duidelijk voorop gezet (zie de arresten VSH-Shell (NJ 1988, 1017), Ruijterij-MBO/Ruiters (NJ 1997, 481) en ABB-de Staat (NJ 1997, 65).
Dat de mogelijkheid bestaat om vergoeding van bepaalde kosten in de vorm van schadevergoeding te verkrijgen terwijl het afbreken (nog) niet onaanvaardbaar is, blijkt impliciet uit het arrest van de Hoge Raad van 15 december 2006, LJN AZ2721 inzake Planoform Arnhem-ABN AMRO Bank. De Hoge Raad verwierp in dit arrest op basis van art. 81 RO zonder nadere motivering de cassatieklachten. Het Hof Arnhem had in deze zaak geoordeeld dat de onderhandelingen nog niet het stadium had bereikt dat het afbreken onaanvaardbaar was. Desondanks oordeelde het Hof dat in de gegeven omstandigheden de redelijkheid en billijkheid eisen dat ABN AMRO Bank zich de belangen van Planoform had aangetrokken door haar de gemaakte kosten te vergoeden. Het arrest van het hof is gepubliceerd in NJ 2007, 268.
Voor wat betreft het ook als schade vergoed kunnen krijgen van het positief contractsbelang (de vergoeding van gederfde winst) is de Hoge Raad duidelijk geweest in het arrest inzake Vollenhoven/Shell (HR 29 februari 2008, LJN BC1855): ‘‘voor vergoeding van het positief contractsbelang bij afgebroken onderhandelingen (is) geen plaats (...) wanneer de wederpartij van degene die de onderhandelingen afbrak niet erop mocht vertrouwen dat in ieder geval enigerlei contract uit de onderhandelingen zou resulteren’’. Of anders gezegd: is het afbreken onaanvaardbaar wegens de andere omstandigheden van het geval, dan hoort daar geen schadevergoeding ten belope van het positief contractsbelang bij.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl