Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 14-07-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
De regeling van incidentele vorderingen in de tiende afdeling van titel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is weliswaar geen gesloten systeem, maar dat betekent niet dat elke vordering bij wijze van incidentele vordering ingesteld kan worden. De grens van de mogelijkheid van het instellen van een incidentele vordering is daar gelegen waar de vordering niet meer een procedurele kwestie betreft (zoals bevoegdheid van de rechter, oproeping in vrijwaring of het overleggen van stukken), maar een kwestie van materiële aard die - bij toewijzing - leidt tot een eindbeslissing op inhoudelijke gronden op de vorderingen in de hoofdzaak.

Deze grens volgt uit de plaats van het incident in de hoofdzaak, namelijk als procedure binnen een procedure. Bij de beoordeling van de incidentele vordering vindt, vanwege de vereiste snelheid van de incidentele procedure, in beginsel geen uitgebreide uitwisseling van standpunten plaats, noch schriftelijk noch mondeling, en in beginsel evenmin bewijslevering. Het oordeel van de rechter over eventuele inhoudelijke aspecten in een incident dragen daarom ook een voorlopig karakter. De rechter in de hoofdzaak is aan dat oordeel niet gebonden.

Daarbij komt dat voor zover in afdeling 10 van titel 2 Rv een wettelijke regeling voor incidentele vorderingen van materiële aard is getroffen (artikel 223 Rv), aan de inhoud daarvan stringente voorwaarden zijn verbonden, waaronder de voorwaarde dat er een voorziening gevraagd wordt die voor de duur van de hoofdzaak kan worden getroffen. Door deze bepaling wordt de voorlopige aard van een incidentele vordering ten opzichte van de hoofdzaak benadrukt. Het toestaan van incidentele vorderingen van materiële aard die niet aan voormelde voorwaarden voldoen, zou de regeling van artikel 223 Rv doorkruisen en tot een dode letter maken.

Een vordering tot niet-ontvankelijkverklaring als de onderhavige, die is gebaseerd op het ontbreken van de hoedanigheid van de gedaagde partij als contractspartij, strekt ertoe om een definitieve en inhoudelijke beslissing op de vorderingen in de hoofdzaak te verkrijgen. Daartoe leent een incidentele procedure zich niet.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl