wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
- rechtspraak
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2010
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
- rechtspraak
LJN: BN2229, Rechtbank Zutphen , 103716 / HA ZA 09-767
Datum uitspraak: 14-07-2010
Inhoudsindicatie: Eisers in conventie hebben hun vordering pas onderbouwd bij conclusie van antwoord in reconventie. De rechtbank acht deze gang van zaken ontoelaatbaar in verband met het bepaalde in artikel 111 lid 2 onder d en lid 3 Rv en de beginselen van een goede procesorde. De stellingen van eisers in de conclusie van antwoord in reconventie voor zover die betrekking hebben op de eis in conventie worden buiten beschouwing gelaten.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel – Afdeling Handel zaaknummer / rolnummer: 103716 / HA ZA 09-767 Vonnis van 14 juli 2010 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres A] HOLDING EPE B.V., gevestigd te Epe, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres B] GROEP GRONINGEN BV, gevestigd te Groningen, eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, advocaat mr. H.B.J. Huiskes te Deventer, tegen 1. [gedaagde A], wonende te Elburg, 2. [gedaagde B], wonende te Elburg, gedaagden in conventie, eisers in reconventie, advocaat mr. A.A. Bos te Zwolle. Partijen zullen hierna [Eiseressen] Holding c.s. en [gedaagden] c.s. genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 17 februari 2010 - het proces-verbaal van comparitie van 21 april 2010 - de akte van [gedaagden] c.s. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Bij overeenkomst, vastgelegd in een door partijen op respectievelijk 10, 14 en 15 augustus 2007 ondertekende akte (bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie als productie 1 in het geding gebracht), heeft [gedaagden] c.s. aan [Eiseressen] Holding c.s. verkocht een woonhuis met ondergrond en erf, gelegen aan de [adres] te Nunspeet, voor een koopsom van in totaal € 1.000.000,00. In de overeenkomst is in artikel 4 lid 1 bepaald dat de feitelijke levering zal geschieden in de staat waarin het verkochte zich bij het tot stand komen van de koopovereenkomst bevindt “behoudens het gestelde in artikel 19 lid 1”. Artikel 19 lid 1 luidt: “Met uitzondering van het woonhuis van de verkoper, dient de verkoper voor zijn rekening en risico alle overige opstallen te slopen en de afkomende materialen af te voeren en de aanwezige mestopslag met mest te verwijderen, dit alles voor de datum van juridische levering.” In artikel 1 van de koopovereenkomst is de leveringsdatum bepaald op 1 oktober 2008 of zoveel eerder of later als partijen nader zullen overeenkomen. 2.2. In artikel 19 lid 4 van de koopovereenkomst is bepaald: “Dat verkoper ter zake een rapportage (zie voetnoot) dient te overleggen inzake de milieutechnische kwaliteiten van de grond en ondergrond, waaruit blijkt dat de grond en ondergrond niet vervuild is en voldoet aan de voorwaarden die door het bevoegd gezag gesteld worden indien de grond voor woningbouw wordt aangewend. Voetnoot: rapportage conform NVG-normen door een daartoe bevoegd(e) instituut/onderneming” 2.3. [werknemer eiseres A] (hierna: [werknemer eiseres A]) heeft namens [Eiseressen] Holding c.s. per e-mail, verzonden op 16 september 2008, aan [gedaagde A] ([gedaagden]) een bespreking bevestigd die op 8 oktober 2008 zou gaan plaatsvinden. In de e-mail staat onder meer: “(…) Doel bespreking: Vaststellen nieuwe datum afname Vreeweg c.a. te Nunspeet, vaststellen en vastleggen te betalen rentevergoeding gedurende de uitstelperiode en vastleggen bedrag aanbetaling (…)” [gedaagden] reageert op voornoemde e-mail bij e-mail van 23 september 2008 als volgt: “Wij verlenen uitstel tot 9 okt 2008, gemakshalve gaan we er van uit dat we er Samen uit komen op 8 okt,de rente vergoeding van 1% per maand over totaal Openstaand bedrag is in iedergeval akkoord (…)” Bij e-mail van eveneens 23 september 2008 reageert [werknemer eiseres A] op de e-mail van [gedaagden] als volgt: “Wat ons betreft akkoord” Voornoemde e-mails zijn als productie 4 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie in het geding gebracht. 2.4. Bij brief van 30 september 2008 (productie 5 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) schrijft [Eiseressen] Holding c.s. aan [gedaagden] c.s. onder meer: “(…) Wij (…) hebben aan makelaar [naam] een voorstel gedaan teneinde de transportdatum wat uit te stellen. Bij nader inzien trekken wij dat voorstel bij deze in. Als reden voor dit voorstel hebben wij aangevoerd dat we zonder schone grond verklaring met bijbehorend onderzoek (…) niet aan een transport kunnen meewerken Tot op heden hebben wij een dergelijke onderzoeksrapport (….) niet ontvangen. (…) Wij begrepen van makelaar [naam] alsook van de architect dat er enige verontreiniging zou zijn geconstateerd. Inmiddels kunnen wij niet ander dan ons op een opschortingsrecht beroepen. Dat betekent dat wij niet tot presteren verplicht zijn zolang U niet aan uw verplichtingen heeft voldaan. Deze verplichtingen betreffen: (…) de verplichting aan ons schone grond te leveren welke voldoet aan de eisen voor woningbouw op basis van onderzoek c.q. sanering conform de normen welke door de overheid (VROM/VNG) worden gesteld (…) U had voor 1 oktober aan Uw verplichtingen dienen te voldoen nu 1 oktober de overeengekomen datum van juridische levering is. (…)” Bij e-mail van 3 oktober 2008 (productie 6 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) herhaalt [Eiseressen] Holding c.s. haar sommatie aan [gedaagden] c.s. om schone grond te leveren en stelt zij [gedaagden] c.s. in de gelegenheid om uiterlijk op 9 oktober 2008 een schone grond verklaring van de gemeente Nunspeet te overleggen in welk geval zij zal meewerken aan het transport. 2.5. Bij brief van 13 oktober 2008 (productie 7 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) heeft [Eiseressen] Holding c.s. de koopovereenkomst ontbonden en [gedaagden] c.s. aansprakelijk gesteld voor alle daaruit voortvloeiende schade. 2.6. Bij brief van 31 maart 2009 (productie 13 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) schrijft de raadsman van [gedaagden] c.s. aan [Eiseressen] Holding c.s.: “(…) Ondermeer bij brieven van 15 oktober en van 18 november jl. bent u namens cliënten (…) gesommeerd om uw verplichtingen uit de door u met cliënten op of omstreeks 19 juli 2007 gesloten koopovereenkomst na te komen. Aan deze sommatie heeft u geen gevolg gegeven. U bent daardoor in verzuim. (…) concluderen cliënten dat u toerekenbaar tekort bent geschoten in de nakoming van de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen zodat zij bij deze, middels mijn tussenkomst, de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst inroepen. (…) behouden cliënten zich al hun rechten voor, in het bijzonder het recht op betaling van schadevergoeding en op betaling van de door u aan cliënten verbeurde boetebedragen. (…)”. 3. De vordering in conventie 3.1. [Eiseressen] Holding c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] c.s., des dat de een betalende, de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om aan [Eiseressen] Holding c.s. te voldoen de somma van € 50.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding en met veroordeling van [gedaagden] c.s. in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen. [Eiseressen] Holding c.s. legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen ten grondslag. De koopovereenkomst met [gedaagden] c.s. is ontbonden vanwege het in gebreke blijven van [gedaagden] c.s. [Eiseressen] Holding c.s. heeft dientengevolge schade geleden bestaande uit € 20.000,00 vergeefs gemaakte kosten van de architect en € 30.000,00 dat aan [gedaagden] c.s. is betaald en uit hoofde van een ongedaanmakingsverplichting dient te worden terugbetaald. Tot zekerheid van terugbetaling van dit bedrag is door [Eiseressen] Holding c.s. beslag gelegd op een aantal onroerende zaken van [gedaagden] c.s. te Nunspeet. 4. Het verweer in conventie 4.1. [gedaagden] c.s. concludeert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [Eiseressen] Holding c.s. in haar vorderingen niet ontvankelijk zal verklaren, althans die vorderingen zal afwijzen met veroordeling van [Eiseressen] Holding c.s., hoofdelijk, in de kosten van de procedure. Op het verweer van [gedaagden] c.s. zal, voor zover dit relevant is, hierna worden ingegaan. 5. De vordering in reconventie 5.1. [gedaagden] c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, - [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, dat als de een heeft betaald, de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [gedaagden] c.s. van een bedrag van € 100.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2009, althans vanaf de datum van het instellen van de reconventionele vordering, tot de dag der algehele voldoening; - voor recht zal verklaren dat [Eiseressen] Holding c.s. toerekenbaar tekort is gekomen jegens [gedaagden] c.s. in de nakoming van hun verbintenissen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst en hoofdelijk, dat als de een heeft betaald, de ander zal zijn bevrijd, aansprakelijk zijn voor alle schade die zij dientengevolge heeft geleden; - [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, dat als de een heeft betaald, de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen tot vergoeding van alle schade die [gedaagden] c.s. heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; - [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, dat als de een heeft betaald, de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen in de kosten van de procedure. 5.2. [gedaagden] c.s. legt aan zijn vordering zijn stellingen in conventie ten grondslag, inhoudende dat [Eiseressen] Holding c.s. geen recht had haar verplichtingen uit de koopovereenkomst op te schorten respectievelijk die koopovereenkomst te ontbinden en dat [Eiseressen] Holding c.s. door dat wel te doen zelf in verzuim is met het nakomen van de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. In verband daarmee heeft [gedaagden] c.s. de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert zij de contractuele boete van € 100.000,00 zoals bepaald in artikel 11 lid 2 en 3 van de koopovereenkomst. Voor zover er meer schade wordt geleden dan € 100.000,00 heeft [gedaagden] c.s. bovendien recht op aanvullende schadevergoeding. De schade van [gedaagden] c.s. zal het boetebedrag van € 100.000,00 zeker gaan overstijgen nu de saneringskosten alleen al ongeveer € 100.000,00 bedragen en het registergoed tot op heden nog niet is verkocht aan een derde. [gedaagden] c.s. betaalt al deze tijd een bedrag van € 16.673,47 per kwartaal aan rente over de hypothecaire geldlening. Nu niet zeker is of en waneer het registergoed zal worden verkocht en tegen welke prijs, vordert [gedaagden] c.s. verwijzing naar de schadestaatprocedure. 6. Het verweer in reconventie 6.1. [Eiseressen] Holding c.s. concludeert dat de rechtbank [gedaagden] c.s. in zijn vorderingen niet ontvankelijk zal verklaren dan wel deze vorderingen zal afwijzen c.q. aan [gedaagden] c.s. zal ontzeggen, met veroordeling van [gedaagden] c.s. in de kosten van de procedure. Aan haar verweer legt [Eiseressen] Holding c.s. ten grondslag de stelling, die zij ook in conventie heeft ingenomen, dat [gedaagden] c.s. in verzuim was in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst zodat [Eiseressen] Holding c.s. zich terecht heeft beroepen op opschorting en ontbinding van de overeenkomst. |
7. De beoordeling in conventie 7.1. In de inleidende dagvaarding heeft [Eiseressen] Holding c.s. haar vordering nauwelijks onderbouwd. Vervolgens heeft [Eiseressen] Holding c.s. in haar conclusie van antwoord in reconventie een akte in conventie opgenomen, waarin zij reageert op een aantal stellingen van [gedaagden] c.s. in diens conclusie van antwoord in conventie. Deze gang van zaken staat op gespannen voet met het bepaalde in artikel 111 lid 2 onder d en lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waaruit immers volgt dat partijen verplicht zijn in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure alle voor de beslechting van het geschil relevante feiten en gronden aan te voeren. Ter zitting heeft de raadsman van [Eiseressen] Holding c.s. over die gang van zaken opgemerkt: “Als u dat allemaal niet accepteert, trek ik de vordering in conventie gewoon in en beginnen we opnieuw”. Naar het oordeel van de rechtbank is voornoemde gang van zaken in strijd met de beginselen van een goede procesorde en is ook niet gebleken dat er gronden hebben bestaan die een uitzondering op het bepaalde in artikel 111 lid 2 onder d en lid 3 Rv rechtvaardigen. Dit brengt mee dat de rechtbank de stellingen van [Eiseressen] Holding c.s. bij akte in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie ter onderbouwing van haar vordering in conventie, buiten beschouwing zal laten. 7.2. Zoals hiervoor is overwogen is de vordering van [Eiseressen] Holding c.s. nauwelijks onderbouwd. Zo heeft [Eiseressen] Holding c.s. slechts gesteld dat [gedaagden] c.s. in gebreke is gebleven in de nakoming van de koopovereenkomst zonder dat zij heeft gesteld wat de op [gedaagden] c.s. rustende verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst zijn en waaruit het in gebreke blijven door [gedaagden] c.s. heeft bestaan. Voorts heeft [Eiseressen] Holding c.s. gesteld dat zij dientengevolge schade heeft geleden zonder dat zij heeft gesteld of onderbouwd ten aanzien van welke contractuele verplichtingen [gedaagden] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en op welke wijze dat heeft geleid tot de door haar genoemde schadeposten. Door [Eiseressen] Holding c.s. is bij inleidende dagvaarding, in strijd met het bepaalde in artikel 85 Rv, geen enkel schriftelijk stuk in het geding gebracht ter onderbouwing van haar stellingen. Ook van de door [Eiseressen] Holding c.s. genoemde schadeposten ontbreekt enig bewijsstuk. Gelet daarop en mede gezien het door [gedaagden] c.s. gevoerde verweer, heeft [Eiseressen] Holding c.s. haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Dit brengt mee er geen plaats is voor bewijslevering en dat de vorderingen zullen worden afgewezen. 7.3. [Eiseressen] Holding c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] c.s. worden begroot op: - vast recht € 1.100,00 - salaris advocaat € 2.235,00 (2,5 punten × tarief € 894,00) Totaal € 3.335,00 in reconventie 7.4. Tussen partijen staat vast dat [Eiseressen] Holding c.s., ondanks sommaties, niet heeft willen meewerken aan levering van het verkochte. Dit heeft ertoe geleid dat [gedaagden] c.s. de koopovereenkomst bij brief van 31 maart 2009 buitengerechtelijk heeft ontbonden. Gelet op het bepaalde in artikel 11 lid 2 van de koopovereenkomst mocht [gedaagden] c.s., indien [Eiseressen] Holding c.s. in verzuim verkeert, de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden. Uit het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de koopovereenkomst volgt dat [gedaagden] c.s., indien [Eiseressen] Holding c.s. in verzuim is wat betreft de verplichting tot het meewerken aan de levering, aanspraak heeft op een boete van 10 % van de totale koopprijs en, voor zover [gedaagden] c.s. meer schade lijdt, hij naast de boete recht heeft op aanvullende schadevergoeding. Ter beoordeling van de vorderingen van [gedaagden] c.s. ligt derhalve in de eerste plaats de vraag voor of [Eiseressen] Holding c.s. in verzuim is wat betreft de verplichting tot het meewerken aan de levering. 7.5. [Eiseressen] Holding c.s. heeft gesteld dat zij op de overeengekomen leveringsdatum van 1 oktober 2008 nog niet beschikte over een bodemonderzoek zoals vereist en [gedaagden] c.s. op die datum dus ook nog niet had aangetoond dat het verkochte bodemtechnisch geschikt zou zijn voor woningbouw. In verband daarmee heeft [Eiseressen] Holding c.s. voorgesteld de transportdatum uit te stellen waarmee [gedaagden] c.s. akkoord was. Omdat er niets gebeurde heeft [Eiseressen] Holding c.s., zo stelt zij, dat uitstelverzoek bij brief van 30 september 2008 ingetrokken. Vervolgens is [Eiseressen] Holding c.s. op 1 oktober 2008 gebleken dat er een bodemonderzoek bestond, gedateerd 9 september 2008, en dat uit dat onderzoek zou zijn gebleken dat er een bodemsanering diende plaats te vinden. [Eiseressen] Holding c.s. stelt voorts dat zij de beschikking kreeg over een intern memo d.d. 26 augustus 2008 van de gemeente Nunspeet waarvan de inhoud en strekking verontrustend was en waarin bevestigd werd dat het terrein niet geschikt was voor woningbouw. Daarop is [gedaagden] c.s. door [Eiseressen] Holding c.s. bij brief en e-mail van 3 oktober 2008 in gebreke gesteld en heeft zij haar verplichtingen uit de koopovereenkomst opgeschort. Vervolgens heeft [Eiseressen] Holding c.s. de koopovereenkomst bij brief van 13 oktober 2008 ontbonden. Daarmee is haar verplichting tot afname van de woning en de grond komen te vervallen, aldus [Eiseressen] Holding c.s.. 7.6. Uit de leden 1 en 2 van artikel 19 van de koopovereenkomst volgt dat [gedaagden] c.s. zich jegens [Eiseressen] Holding c.s. heeft verplicht om voor de datum van de juridische levering ten aanzien van het verkochte bepaalde werkzaamheden te hebben uitgevoerd. Zo is in lid 1 bepaald dat [gedaagden] c.s. voor de juridische levering alle op het perceel aanwezige opstallen, met uitzondering van het woonhuis, diende te slopen en de afkomende materialen af te voeren en de aanwezige mestopslag met mest diende te verwijderen. In lid 2 is bepaald dat [gedaagden] c.s. voor de juridische en feitelijke levering de grond diende te egaliseren en vrij van puin, funderingen en overige bestanddelen diende op te leveren. Waar in de leden 1 en 2 van artikel 19 de verplichtingen waaraan [gedaagden] c.s. diende te voldoen uitdrukkelijk gekoppeld zijn aan een termijn, namelijk voordat levering zou plaatsvinden, geldt dat niet voor de verplichting, opgenomen in lid 4 van artikel 19, tot het overleggen van een milieutechnische rapportage. [gedaagden] c.s. heeft gesteld dat dit ook uitdrukkelijk zo door partijen is bedoeld aangezien [Eiseressen] Holding c.s. geen haast had met de realisatie van zijn bouwplannen en ervan uitging dat er op zijn vroegst pas medio 2009 gebouwd zou gaan worden. Nu [Eiseressen] Holding c.s. deze stelling niet heeft weersproken gaat de rechtbank, mede gezien de tekst van artikel 19 van de koopovereenkomst, er van uit dat [gedaagden] c.s. ingevolge de koopovereenkomst weliswaar gehouden was een milieutechnische rapport aan [Eiseressen] Holding c.s. ter beschikking te stellen waaruit zou blijken dat de grond geschikt is voor woningbouw, maar dat daarvoor niet de leveringsdatum als de uiterste termijn geldt. Dat brengt mee dat het al of niet aanwezig zijn van een dergelijk rapport op 1 oktober 2008 of zoveel later als partijen de levering zijn overeengekomen, geen grondslag kon vormen voor opschorting of ontbinding van de koopovereenkomst door [Eiseressen] Holding c.s. Terzijde merkt de rechtbank nog op dat de stelling van [Eiseressen] Holding c.s. over het verontrustende interne memo van de gemeente Nunspeet wordt gepasseerd. Voor zover dit memo voor het verweer van [Eiseressen] Holding c.s. relevant zou kunnen zijn, had zij, gelet op het bepaalde in artikel 85 Rv, een afschrift van dit stuk in het geding dienen te brengen. Nu zij dat niet heeft gedaan en de inhoud van het memo onbekend is gebleven, kan het niet bijdragen aan de onderbouwing van de stellingen van [Eiseressen] Holding c.s. 7.7. Partijen debatteren voorts over de vraag wat de overeengekomen leveringsdatum is. In de koopovereenkomst is de leveringsdatum vastgelegd op 1 oktober 2008 met de uitdrukkelijke mogelijkheid dat partijen een andere leveringsdatum overeenkomen. [gedaagden] c.s. stelt dat partijen in september 2008 de datum van levering hebben uitgesteld tot een, in nader overleg te bepalen, latere datum. Ter zitting heeft [Eiseressen] Holding c.s. erkend dat zij in september 2008 om uitstel van de leveringsdatum heeft gevraagd en dat toen de afspraak met [gedaagden] c.s. is gemaakt om daar op 8 oktober 2008 met [gedaagden] over te gaan praten. [Eiseressen] Holding c.s. stelt dat zij het uitstel van de leveringsdatum heeft ingetrokken toen zij op 30 september 2008 op de hoogte raakte van het milieutechnisch rapport. 7.8. De vraag welke datum van levering partijen zijn overeengekomen is voor de beoordeling van de vordering relevant nu het er om gaat of [gedaagden] c.s. door [Eiseressen] Holding c.s. reeds op 1 oktober 2008 aan de contractuele verplichtingen genoemd in artikel 19 kon worden gehouden of dat [gedaagden] c.s. ervan uit mocht gaan dat die datum was komen te vervallen. In het laatste geval kon [Eiseressen] Holding c.s. zich begin oktober 2008 niet op het standpunt stellen dat [gedaagden] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst op grond waarvan zij die overeenkomst heeft ontbonden. 7.9. Reeds uit de toelichting die door [Eiseressen] Holding c.s. ter zitting is gegeven volgt dat partijen in september 2008 hebben afgesproken dat de in de koopovereenkomst vastgelegde leveringsdatum, 1 oktober 2008, zou worden uitgesteld. Dit volgt tevens uit de e-mail die door de heer [werknemer eiseres A] namens [Eiseressen] Holding c.s. op 16 september 2008 aan [gedaagden] is verzonden en waarin een afspraak voor een bespreking wordt bevestigd die tot doel heeft een nieuwe datum van afname vast te leggen. Op die e-mail heeft [gedaagden] instemmend gereageerd en daaraan de voorwaarde verbonden dat [Eiseressen] Holding c.s. dan wel een rentevergoeding aan [gedaagden] c.s. verschuldigd zou zijn. [werknemer eiseres A] is, zo blijkt uit een e-mail van 23 september 2008, daarmee akkoord gegaan. Gelet daarop mocht [gedaagden] c.s. ervan uitgaan dat de leveringsdatum van 1 oktober 2008 was komen te vervallen en dat er een afspraak zou worden gemaakt over een nieuwe leveringsdatum. Het stond [Eiseressen] Holding c.s. niet vrij om, op 30 september 2008, eenzijdig op deze afspraak terug te komen en alsnog nakoming van de in artikel 19 van de koopovereenkomst genoemde verplichtingen per 1 oktober 2008 van [gedaagden] c.s. te verlangen. Dit volgt reeds uit het bepaalde in artikel 3:37 lid 5 BW terwijl voorts het terugkomen op het overeengekomen uitstel van de leveringsdatum één dag voor de oorspronkelijk leveringsdatum in dit geval ook onaanvaardbaar is in verband met de bij [gedaagden] c.s. bestaande gerechtvaardigde verwachting dat partijen elkaar enig respijt zouden verlenen ten aanzien van de uitvoering van de koopovereenkomst. 7.10. Uit het voorgaande volgt dat [Eiseressen] Holding c.s. ten onrechte begin oktober [gedaagden] c.s. heeft gesommeerd tot nakoming van de koopovereenkomst. Partijen hadden, gelet op het afgesproken uitstel van de levering, op dat moment een nieuwe datum voor de levering moeten overeenkomen, zoals bepaald in artikel 1 van de koopovereenkomst. Op deze wijze zou duidelijkheid zijn ontstaan over de vraag op welk moment [gedaagden] c.s. diende te voldoen aan de voor hem uit artikel 19 van de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Aldus staat ook vast dat [Eiseressen] Holding c.s. de koopovereenkomst niet op 13 oktober 2008 heeft mogen ontbinden en zich niet bevrijd heeft mogen achten van de op haar rustende verplichting om aan de levering mee te werken. Nu [Eiseressen] Holding c.s., ook na sommaties van [gedaagden] c.s., geen medewerking heeft willen verlenen aan de levering, heeft zij, zoals hiervoor is overwogen, een boete verbeurd van 10% van de totale koopprijs. Gelet op de overeengekomen koopprijs van € 1.000.000,00 bedraagt de boete derhalve € 100.000,00. De vordering van [gedaagden] c.s. zal in zoverre worden toegewezen. Nu daar geen verweer tegen is gevoerd zal ook de gevorderde hoofdelijkheid worden toegewezen. [gedaagden] c.s. heeft gevorderd dat [Eiseressen] Holding c.s. de wettelijke rente over de boete verschuldigd is vanaf 13 maart 2009, de datum waarop zij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Nu echter gesteld noch gebleken is dat [gedaagden] c.s. voorafgaand aan deze procedure [Eiseressen] Holding c.s. tot betaling van de boete heeft aangesproken, zal de wettelijke rente over dit bedrag worden toegewezen vanaf 27 januari 2010, de datum van indiening van de eis in reconventie. 7.11. [gedaagden] c.s. vordert voorts een verklaring voor recht dat [Eiseressen] Holding c.s. is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst en veroordeling tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat. Voor de verklaring voor recht ontbreekt het belang nu, zoals hiervoor is geoordeeld, vaststaat dat [Eiseressen] Holding c.s. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ingevolge artikel 11 lid 3 van de koopovereenkomst heeft [gedaagden] c.s. recht op vergoeding van de schade die voortvloeit uit het tekortschieten van [Eiseressen] Holding c.s., voor zover die schade het bedrag van de boete overstijgt. [gedaagden] c.s. heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat zijn schade genoemd bedrag zal kunnen overstijgen zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen. Nu daar geen verweer tegen is gevoerd zal ook de gevorderde hoofdelijkheid worden toegewezen. 7.12. [Eiseressen] Holding c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] c.s. worden begroot op: - salaris advocaat € 1.117,50 (2,5 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00) Totaal € 1.117,50 |
8. De beslissing De rechtbank in conventie 8.1. wijst de vorderingen af, 8.2. veroordeelt [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] c.s. tot op heden begroot op € 3.335,00, 8.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, in reconventie 8.4. veroordeelt [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [gedaagden] c.s. te betalen een bedrag van € 100.000,00 (éénhonderdduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 27 januari 2010 tot de dag van volledige betaling, 8.5. veroordeelt [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot vergoeding van alle schade die [gedaagden] c.s. ten gevolge van het tekortschieten van [Eiseressen] Holding c.s. in de nakoming van de koopovereenkomst heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, 8.6. veroordeelt [Eiseressen] Holding c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] c.s. tot op heden begroot op € 1.117,50, 8.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 8.8. wijst het meer of anders gevorderde af. |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl