Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN8809, Rechtbank Rotterdam , 348324 / HA ZA 10-486

Datum uitspraak: 01-09-2010
Inhoudsindicatie: Ontvankelijkheid verzet. Voor de aanvang van de termijn waarbinnen verzet moet worden ingesteld is voldoende dat de gedaagde bekend is met de hoofdinhoud van het verstekvonnis.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht


zaaknummer / rolnummer: 348324 / HA ZA 10-486

Vonnis in verzet van 1 september 2010

in de zaak van


[opposante],
wonende te Rotterdam,
opposante,
advocaat mr.drs. H.J. Ruysendaal.

tegen

[geopposeerde],
wonende te Rotterdam,
geopposeerde,
advocaat mr. S. Ben Ahmed,



Partijen zullen hierna [geopposeerde] en [opposant] genoemd worden.





1. De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- inleidende dagvaarding d.d. 20 november 2008, met producties;
- het door deze rechtbank op 15 april 2009 onder zaak-/rolnummer 352952 / HA ZA 09-648 bij verstek gewezen vonnis;
- verzetdagvaarding d.d. 4 januari 2010;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 21 april 2010, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 30 juni 2010;
- de brieven van mr. Ben Ahmed d.d. 11 en 25 juni 2010 met bijlagen;
- de exceptie van niet-ontvankelijkheid.





2 De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:

2.1 [opposant] en [geopposeerde] hebben vanaf 23 september 2003 samengewoond in de woning aan de [adres] te Rotterdam. [opposant] heeft in ieder geval vanaf 6 januari 2006 de woning verlaten.

2.2 [geopposeerde] verbleef in de periode van 10 oktober 2004 tot maandag 22 januari 2007 in het buitenland in detentie.

2.3 Op 23 april 2009 heeft de stiefvader van [opposant] telefonisch contact opgenomen met mr. Ben Ahmed, nadat [opposant] hem een betekeningsexploot had getoond met daarop vermeld het dossiernummer L 1901442, welk exploot was opgesteld door door Bazuin & Partners, gerechtsdeurwaarders.

2.4 [opposant] heeft in een brief d.d. 24 april 2004 –voor zover thans van belang- het volgende geschreven:

´ Dosnr: L1901442
24/04/2009

Geachte Heer, Mevrouw,

Ik ben Dhr [geopposeerde] niets schuldig
En ik zit in de schuldsanering. (…)´

Deze brief is blijkens het daarop geplaatste stempel op 28 april 2009 ontvangen door Bazuin & Partners, gerechtsdeurwaarders.





3 De ontvankelijkheid van het verzet

3.1 De rechtbank dient in de eerste plaats te beoordelen of [opposant] in haar verzet kan worden ontvangen. Art. 143 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepaalt dat het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan stekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is.

3.2 Het verstekvonnis tegen [opposant] is gewezen op 15 april 2009. Op 21 april 2009 is het exploot met dossiernummer L 1901442 aan [opposant], niet in persoon, betekend middels achterlating in een gesloten envelop. [opposant] betwist niet dat zij dit exploot heeft ontvangen, doch heeft betwist dat het bij verstek gewezen vonnis bij het exploot was gevoegd. Ter comparitie heeft [opposant] in dat kader de stelling betrokken dat het betekeningsexploot onvolledig was, waardoor het niet aan de maatstaven van de wet voldoet en daarom niet geldig is. De rechtbank oordeelt als volgt.

3.3 Voor de aanvang van de termijn waarbinnen verzet moet worden ingesteld is voldoende dat de gedaagde, in casu [opposant], bekend was met de hoofdinhoud van het verstekvonnis. Het betekeningsexploot vermeldt [geopposeerde] als eiser/requirant en [opposant] als gedaagde/gerequireerde, de hoofdsom tot betaling waarvan [opposant] jegens [geopposeerde] is veroordeeld alsmede de datum waarop het vonnis is gewezen en dat het vonnis is gewezen door de Rechtbank Rotterdam, sector civiel recht. Als onbetwist staat vast dat [opposant] dit betekeningsexploot heeft ontvangen. Daarmee moet zij bekend worden geacht met de hoofdinhoud van het verstekvonnis. De brief die [opposant] na ontvangst van het betekeningsexploot op 24 april 2004 heeft geschreven, heeft vervolgens te gelden als een daad van bekendheid in de zin van artikel 143 lid 2 Rv. Gelet op het voorgaande is niet relevant of het verstekvonnis bij het exploot was gevoegd. De rechtbank verwerpt tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen voorts het verweer dat het betekeningsexploot niet geldig is (hetgeen de rechtbank begrijpt als een beroep op nietigheid) en stelt vast dat ook dit beroep op nietigheid niet kan afdoen aan de inhoud van het exploot als zodanig en daarmee aan het oordeel dat de brief van 24 april 2009 moet worden aangemerkt als een daad van bekendheid in de zin van artikel 143 lid 2 Rv.

3.4 De conclusie uit het voorgaande is dat de termijn van vier weken waarbinnen [opposant] verzet kon instellen tegen het verstekvonnis, is gaan lopen op 24 april 2009. De verzetdagvaarding is echter pas uitgebracht op 4 januari 2010. Het verzet is derhalve niet tijdig gedaan, zodat [opposant] in haar verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke bespreking van de overige stellingen en verweren van [opposant].

3.5 [opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verzetprocedure worden verwezen.





4 De beslissing

De rechtbank,

in oppositie,

verklaart [opposant] niet-ontvankelijk in haar verzet;

veroordeelt [opposant] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geopposeerde] bepaald op € 768,- aan salaris voor de advocaat, te voldoen aan de griffier van deze rechtbank (rekeningnummer 56.99.90.688, ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam [545]), onder vermelding van zaak- en rolnummer).





Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Laurijssens en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2010.?




1963/2009

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl