- rechtspraak
Datum uitspraak: 17-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Voorop staat dat bij de uitleg van een schriftelijk contract steeds alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis zijn (HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493). Indien, zoals in casu, de rechtspositie van derden niet rechtstreeks door het tussen partijen overeengekomen beding wordt beïnvloed, dient uitleg te geschieden aan de hand van het zogenaamde Haviltex-criterium, hetgeen inhoudt dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kring partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
In het licht van het hiervoor geschetste uitgangspunt is het hof van oordeel dat, indien een aanduiding in een beding in een onderhandse akte niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is, die akte dwingend bewijs oplevert (zie artikel 157 lid 2 Rv).
In beginsel is juist dat ook het onderhavige concurrentiebeding door de bodemrechter geheel of gedeeltelijk zou kunnen worden vernietigd (artikel 7:653 lid 2 BW). Het hof is echter met de kantonrechter van oordeel dat bij de belangenafweging die de bodemrechter in dat kader zal hebben te maken, zeer zwaar zal wegen dat het onderhavige concurrentiebeding deel uitmaakt van een package deal waarbij - getuige de lange en zorgvuldige onderhandelingen – de belangen van beide partijen zijn meegenomen waarbij er uiteindelijk een zeker evenwicht is bereikt tussen beider belangen, resulterend in een akkoord. Het achteraf wegnemen van een substantieel element uit een dergelijk pakket, louter ten voordele van een der betrokken partijen, brengt het risico met zich dat het evenwicht ernstig wordt verstoord.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl