Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 29-06-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Op dat moment had [de rechter] naar het oordeel van de wrakingskamer moeten vragen om opgave van alle feiten en omstandigheden die aanleiding geven tot het wrakingsverzoek en een proces-verbaal moeten laten opmaken door de griffier, waarna de behandeling ter zitting had moeten worden geschorst in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer. Door niet conform het Wrakingsprotocol te handelen maar de discussie over de wraking aan te gaan is er onduidelijkheid ontstaan over de status van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer gaat ervan uit dat de rechter ter comparitie is gewraakt. Door de rechter is daarop niet juist gehandeld waardoor het wrakingsverzoek is blijven "hangen". Het schriftelijke wrakingsverzoek, dat op zichzelf te laat is ingediend, wordt door de rechtbank beschouwd en opgevat als een schriftelijke motivering van het reeds mondeling ingediende verzoek.
Voor zover mr. Van Mombergen het wrakingsverzoek voorwaardelijk ("voor nu") heeft ingetrokken, hetgeen niet tot de mogelijkheden behoort, kan daaraan geen andere conclusie worden verbonden dan dat hij het verzoek wilde handhaven indien [de rechter] niet zou verzoeken zich te mogen verschonen. De rechter had een en ander niet mogen opvatten als een onvoorwaardelijke dan wel definitieve intrekking van het verzoek. Aan het niet optimaal verlopen traject daarna, - een verzoek aan de president met het verzoek [de rechter] in overweging te geven zich te verschonen, en het (op zichzelf niet zo snel als mogelijk ingediende) schriftelijke wrakingsverzoek d.d. 12 mei 2010 - verbindt de wrakingskamer geen gevolgen, nu dit het uiteindelijke gevolg is van het feit dat de rechter niet heeft gehandeld conform het Wrakingsprotocol.


Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

De wrakingskamer is van oordeel dat hiermee het beginsel van hoor en wederhoor ex art. 19 Rv. is geschonden. De rechter kan weliswaar, indien de verplichting ex art. 21 Rv. de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren niet wordt nageleefd, daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Dit houdt naar het oordeel van de wrakingskamer echter niet in dat wanneer de ene partij met feiten en gegevens komt die naar het oordeel van de rechter een dergelijk geval aannemelijk maken, de andere partij daarop niet meer kan reageren. De behandelend rechter heeft een beslissing ex art. 21 Rv. genomen op grond van een te laat ingediende transcriptie van een geluidsopname, zonder de wederpartij en de advocaat voldoende gelegenheid te geven te worden gehoord.

Op grond van deze schending van het beginsel van hoor en wederhoor is een situatie ontstaan waarin is te vrezen voor het ontbreken van onpartijdigheid.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl