Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN1785,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 200420

Datum uitspraak: 24-06-2010
Inhoudsindicatie: Werknemer (gedaagde) zou in strijd met arbeidsovereenkomst en/of vaststellingsovereenkomst werkzaamheden hebben verricht voor relaties van voormalig werkgever (eiseres). Vordering tot verklaring voor recht in kort geding niet toewijsbaar. Ten aanzien van overige vorderingen niet voldaan aan stelplicht c.q. geen spoedeisend belang.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 200420 / KG ZA 10-319

Vonnis in kort geding van 24 juni 2010

in de zaak van

de vennootschap naar buitenlands recht
REES SCIENTIFIC CORPORATION,
gevestigd te Trenton, New Jersey, Verenigde Staten van Amerika,
eiseres,
advocaat mr. J. de Ruiter te Kampen,

tegen

[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Gerrits te Arnhem.


Partijen zullen hierna Rees en [gedaagde] worden genoemd.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde].

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. Rees is een Amerikaanse onderneming die is gespecialiseerd in geautomatiseerde omgevings-/temperatuurscontrole en technologie met betrekking tot toegangscontrole.

2.2. [gedaagde] is bij Rees in dienst geweest als Field Service Engineer. In die hoedanigheid bezocht hij klanten van Rees, waar hij temperatuurscontrolesystemen van Rees installeerde en controleerde. [gedaagde] heeft als Field Service Engineer van Rees onder meer werkzaamheden verricht bij één van die klanten, PAREXEL, gevestigd in Zuid-Afrika.

2.3. De arbeidsovereenkomst tussen Rees en [gedaagde] bevat onder meer de volgende bepalingen:

10. Competition
The employee agrees and covenants that for a period of 2 years following the termination of this Agreement, whether such termination is voluntary or involuntary, employee will not directly or indirectly engage in any business competitive with Rees Scientific. This covenant shall apply to the geographical area that includes the area within a 200-mile radius of the Netherlands. Directly or indirectly engaging in any competitive business includes, but is not limited to: (i) engaging in a business as owner, partner, or agent, (ii) becoming an employee of any third party that is engaged in such business, (iii) becoming interested directly or indirectly in any such business, or (iv) soliciting any customer of Rees Scientific for the benefit of a third party that is engaged in such business. The employee agrees that this non-compete provision will not adversely affect his livelihood.

On violating this provision the employee is indebted to pay an immediately claimable fine in favour of the employer to the amount of 4,538 EUR and a fine of 454.80 EUR for every day such violation continues, without the employer being obliged to prove any form of damage or loss and him having the undiminished right to demand full compensation.

11. Client Contacts after Termination

The employee agrees that he will have no contact with the clients of the employer for a period of 2 years after termination of this agreement.

On violating this provision the employee is indebted to pay an immediately claimable fine in favour of the employer to the amount of 4538 EUR per client where such violation occurred, without the employer being obliged to prove any form of damage or loss and him having the undiminished right to demand full compensation.

2.4. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst beëindigd op 19 juni 2009. De in dat kader gemaakte afspraken hebben zij op schrift gesteld in een “Settlement Agreement” (vaststellingsovereenkomst). De vaststellingsovereenkomst luidt onder meer als volgt:

ARTICLE 4 COMPETITION & CLIENT CONTACTS AFTER TERMINATION

1. [gedaagde] agrees and covenants that for a period of 2 years following the termination of the employment agreement, [gedaagde] will not directly or indirectly engage in any business competitive with Rees. This covenant shall apply to the geographical area that includes the area within a 200-mile radius of the Netherlands. Directly or indirectly engaging in any competitive business includes, but is not limited to: (i) engaging in a business as owner, partner, or agent, (ii) becoming an employee of any third party that is engaged in such business, (iii) becoming interested directly or indirectly in any such business, or (iv) soliciting any customer of Rees Scientific for the benefit of a third party that is engaged in such business. [gedaagde] agrees that this non-compete provision will not adversely affect his livelihood.

2. [gedaagde] agrees that he will have no contact with the clients of Rees for a period of two years after termination of this agreement without prior permission in writing of Rees. [gedaagde] is however allowed to work for a company that is a client of Rees and that is not regarded as a competitor of Rees, under the condition that he will inform Rees about his employment within two weeks after entering into the agreement, but in that case he will not have any involvement with the Rees system without prior permission in writing of Rees.

3. In case of violation of these provisions (articles 4.1. en 4.2) [gedaagde] is indebted to pay an immediately claimable fine in favour of Rees to the amount of EUR 4.538,- for each violation and a fine of EUR 454,80 for every day such violation continues, without Rees being obliged to prove any form of damage or loss and him having the undiminished right to demand full compensation.

2.5. In april 2010 is Rees ter ore gekomen dat [gedaagde] na de beëindiging van zijn dienstverband met Rees werkzaamheden heeft verricht bij PAREXEL in Zuid-Afrika. Bij brief van 28 april 2010 heeft de raadsman van Rees aan [gedaagde] meegedeeld dat [gedaagde] daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst en dat Rees daarom aanspraak maakt op de door [gedaagde] verbeurde boete.





3. Het geschil

3.1. Op grond van het hierboven onder 2 weergegeven feitencomplex vordert Rees – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I) vaststelt dat [gedaagde] in strijd met de arbeidsovereenkomst en/of de vaststellingsovereenkomst werkzaamheden heeft verricht voor, dan wel contact heeft gehad met relaties van Rees;
II) [gedaagde] veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan Rees een opgave te doen met welke relaties van Rees hij contact heeft gehad en wat de strekking was van dit contact, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Rees in een voorschot op de verbeurde boete van € 10.000,00, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag als voorschot op de verbeurde boete;
IV) [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten;
V) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.

3.2. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Hij betwist onder meer dat Rees een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, dat hij na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst contacten heeft gehad met relaties van Rees en dat PAREXEL nog altijd een relatie is van Rees.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling

De bevoegdheid van de voorzieningenrechter en het toepasselijk recht

4.1. Het geschil heeft een internationaal karakter, nu Rees is gevestigd in de Verenigde Staten. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] is de voorzieningenrechter van deze rechtbank bevoegd om van het geschil kennis te nemen (artikel 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Zowel in de arbeidsovereenkomst als in de vaststellingsovereenkomst staat vermeld dat de overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht. Partijen hebben hierover verder niets afwijkends gesteld. De voorzieningenrechter zal daarom het geschil beoordelen naar Nederlands recht.

De inhoudelijke beoordeling

4.2. De vordering om vast te stellen dat [gedaagde] in strijd met de arbeidsovereenkomst en/of de vaststellingsovereenkomst werkzaamheden heeft verricht voor, dan wel contact heeft gehad met relaties van Rees, kan niet in kort geding worden toegewezen. Deze vordering ziet immers op een verklaring voor recht omtrent de rechtsverhouding van partijen en is naar haar aard niet voorlopig. Deze vordering van Rees stuit reeds daarop af.

4.3. Ten aanzien van de vordering tot veroordeling tot het doen van opgave van contacten met relaties van Rees geldt dat [gedaagde] uitdrukkelijk betwist dat die contacten hebben plaatsgevonden. Daartegenover heeft Rees – op wie in zoverre de stelplicht rust – niets concreets aangevoerd waaruit blijkt dat [gedaagde] contacten met relaties van Rees heeft gehad, zodat ook deze vordering moet worden afgewezen.

4.4. Met betrekking tot de vordering tot betaling van een voorschot op de – gesteld – verbeurde boete overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Voor de vraag of plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding zal de voorzieningenrechter niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, maar ook – kort gezegd – of uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat (vgl. HR 28 mei 2004, NJ 2004, 602).
Rees stelt dat [gedaagde] een boete heeft verbeurd omdat hij in strijd met de afspraken contact heeft opgenomen met haar relaties, hetgeen door [gedaagde] gemotiveerd is betwist. Nog daargelaten of [gedaagde] zich daaraan inderdaad schuldig heeft gemaakt – voor de beantwoording van welke vraag nadere bewijslevering nodig is, waarvoor dit kort geding zich niet leent – geldt dat Rees ten aanzien van het spoedeisend belang niets heeft gesteld. Haar vordering moet alleen al om die reden worden afgewezen.

4.5. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten deelt het lot van de overige vorderingen.

4.6. Rees zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht € 263,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.079,00





5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt Rees in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.079,00.





Dit vonnis is gewezen door mr. R.A van der Pol en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.D. Crezée op 24 juni 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl