wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
- rechtspraak
Aldus gegeven door mrs. Melssen, voorzitter, Bosch en Groot raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van donderdag 19 augustus 2010 in bijzijn van de griffier.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
- rechtspraak
LJN: BN4703, Gerechtshof Leeuwarden , 200.070.953
Datum uitspraak: 19-08-2010
Inhoudsindicatie: Voor zover een feit onjuist zou zijn is dat niet van zodanig zwaar gewicht voor de beslissing dat dit tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad zou moeten leiden.
Uitspraak
Beschikking d.d. 19 augustus 2010 Zaaknummer 200.070.953 HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN Beschikking in het incident inzake de schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad in de zaak van [appellant], wonende te [woonplaats], verzoeker in het incident tot schorsing hierna te noemen: de man, advocaat mr. A. Jeulink, kantoorhoudende te Leeuwarden, tegen [geïntimeerde], voorheen wonende te [plaats], thans te [woonplaats], verweerster in het incident tot schorsing, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. D. Regts, kantoorhoudende te 's-Gravenhage. Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking van de rechtbank Assen van 14 juli 2010, partijen voldoende bekend. Het geding in hoger beroep De man heeft bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 23 juli 2010, verzocht de bovengenoemde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te beslissen zoals in het petitum van dat beroepschrift is weergegeven, welk petitum als hier herhaald en ingelast geldt. Die zaak is bij het hof bekend onder zaaknummer 200.070.957. Tevens heeft hij daarbij een verzoek gedaan de uitvoerbaarheid bij voorraad van die (bestreden) beschikking te schorsen (zaaknummer 200.070.953). Van de vrouw is geen verweerschrift binnengekomen bij de griffie. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een faxbericht van mr. Jeulink van 30 juli 2010 en een faxbericht van mr. Regts van 11 augustus 2010. Ter zitting van 13 augustus 2010 is de zaak (uitsluitend ten aanzien van het incident) behandeld. Verschenen zijn de man en mr. R.H. Hulshof, vervangende mr. Jeulink, en de vrouw en haar advocaat. |
De beoordeling Het wettelijke kader 1. Bij de beoordeling van een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad op grond van artikel 360, lid 2, Rv geldt als uitgangspunt de bevoegdheid van de verzoeker om tot tenuitvoerlegging van de beschikking over te gaan; het hof zal slechts tot schorsing van de tenuitvoerlegging beslissen als aannemelijk is dat de verzoeker misbruik maakt van deze bevoegdheid. Dit zal het geval kunnen zijn indien de te executeren beschikking klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de executie op grond van na deze beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Daarbij hoort de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel buiten beschouwing te blijven. 2. De man heeft in zijn verzoekschrift aangevoerd dat de bestreden beschikking van de rechtbank Assen klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust. Ter zitting heeft hij nog aangevoerd dat bij hem een noodtoestand zal ontstaan bij de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking. 3. In hetgeen de man schriftelijk en mondeling ter zitting heeft aangevoerd ziet het hof geen gronden die kunnen leiden tot een schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad, gelet op het in rechtsoverweging 1 genoemde criterium. 4. De grieven, die de man tegen de beschikking naar voren heeft gebracht, hebben voor het merendeel geen betrekking op een verkeerde vaststelling van de feiten door de rechtbank, maar betreffen een interpretatie en/of waardering van de overwegingen van de rechtbank door de man. Voor zover er mogelijk van een foutieve vaststelling van feiten sprake mocht zijn - dit zou het geval kunnen zijn ten aanzien van de vaststelling door de rechtbank dat [het kind] van school zou moeten veranderen wanneer hij zijn hoofdverblijf bij de man zou krijgen - betreft dat naar het oordeel van het hof geen feiten die voor de beslissing van de rechtbank van dusdanig zwaar gewicht zijn geweest dat de eventuele onjuiste vaststelling ervan tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de bestreden beschikking zou moeten leiden. Daarnaast blijkt dat de man zich baseert op toekomstige verwachtingen, die evenmin kunnen leiden tot inwilliging van het verzoek van de man. Slotsom 5. Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen. |
De beslissing Het gerechtshof: wijst af het verzoek van de man tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beschikking van de rechtbank Assen van 14 juli 2010. |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl