- rechtspraak
Datum uitspraak: 17-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Art. 556 lid 1 Rv schrijft immers voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder en vormt in dit opzicht een uitzondering op het bepaalde in art. 3:299 BW. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om de hulp van de sterke arm te kunnen inroepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan art. 557 Rv, waarin art. 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard
De vordering tot betaling van achterstallige huurtermijnen en verbeurde rente betreft een geldvordering. Ten aanzien van deze geldvordering heeft Kopal niets gesteld waaruit volgt dat deze zo spoedeisend zou zijn dat een normale bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Anders dan Kopal ingang wil doen vinden, kan deze geldvordering niet als een nevenvordering voor de vordering tot ontruiming worden beschouwd. Het hof zal deze vordering dan ook wegens gebrek aan spoedeisendheid afwijzen.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl