- rechtspraak
Datum uitspraak: 17-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het hof is van oordeel dat sprake is van een overeenkomst in de zin van boek 6 BW.
Het hof oordeelt dat een vordering tot wijziging of ontbinding van een dergelijke overeenkomst had moeten worden ingeleid met een dagvaarding. De man heeft door het starten van de onderhavige procedure met een verzoekschrift derhalve een onjuiste rechtsingang gekozen. Dit brengt mee dat ingevolge artikel 69 Rv de rechtsgang als ware de zaak met een dagvaarding aangevangen wordt gevolgd.
Bij de beantwoording van de vraag of de vrouw in redelijkheid nakoming van de overeenkomst kan vorderen zal het hof eerst nagaan wat de intentie van partijen is geweest bij het sluiten van de overeenkomst. De rechtsgevolgen van een overeenkomst worden in de eerste plaats bepaald door hetgeen partijen zijn overeengekomen, waarbij het aan komt op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, het zogenaamde Haviltex-criterium.
Een overeenkomst kan, zo tussentijdse opzegbaar¬heid niet is bedongen, in beginsel niet eenzijdig tussentijds door opzegging worden beëin¬digd.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl