Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN8523,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 202480

Datum uitspraak: 15-09-2010
Inhoudsindicatie: Vordering tot opheffing van conservatoire beslagen toegewezen omdat ondeurgdelijkheid van aan de beslagen ten grondslag liggende vorderingen voldoende aannemelijk is gemaakt. Ten aanzien van de geldvordering acht de voorzieningenrechter zich gelet op de forumkeuze in de geldleningsovereenkomst onbevoegd en verwijst hij de zaak naar de voorzieningenrechter te Utrecht.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 202480 / KG ZA 10-439

Vonnis in kort geding van 15 september 2010

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LWF HOLDING B.V.,
gevestigd te Beuningen,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROSORT B.V.,
gevestigd te Weesp,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DISTRISORT B.V.,
gevestigd te Weesp,
gedaagden,
advocaat mr. O.L.M. Heuts te Amsterdam.


Eisers zullen hierna LWF Holding en [eiser sub 2] worden genoemd. Gedaagden zullen EuroSort en DistriSort worden genoemd.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van LWF Holding en [eiser sub 2]
- de pleitnota van EuroSort en DistriSort.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. LWF Holding is een houdstermaatschappij, met als enig aandeelhouder en bestuurder [eiser sub 2]. EuroSort is een producent van sorteerinstallaties.

2.2. LWF Holding en EuroSort hebben in 2003 de besloten vennootschap DistriSort opgericht en zijn daarvan ieder voor 50% aandeelhouder geworden. Op 7 januari 2003 hebben zij daartoe een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst). LWF Holding is bij de oprichting benoemd tot enig en algemeen directeur van DistriSort en voerde haar werkzaamheden uit op basis van een managementovereenkomst. [eiser sub 2] voerde de werkzaamheden feitelijk uit.

2.3. Op 16 september 2008 heeft EuroSort LWF Holding schriftelijk verzocht om te worden benoemd tot bestuurder van DistriSort conform artikel C van de Aandeelhoudersovereenkomst. In dat artikel staat het volgende:
C. op eerste verzoek van genoemde EuroSort B.V. zullen de aandeelhouders een algemene vergadering van aandeelhouders houden danwel buiten vergadering een aandeelhoudersbesluit nemen, teneinde EuroSort B.V. te benoemen tot algemeen directeur van de vennootschap; (…)
D. in geval een van de aandeelhouders met de naleving van het in deze overeenkomst bepaalde in gebreke blijft, zal deze ten behoeve van de andere aandeelhouder een na ingebrekestelling opeisbare boete verbeuren van eenhonderdduizend euro (€ 100.000,00), zulks onverminderd het recht van de andere aandeelhouder op vergoeding van meerdere schade.

2.4. Bij brief van 26 september 2008 heeft EuroSort – kort weergegeven – LWF Holding beschuldigd van het in strijd met contractuele bepalingen uitoefenen van met DistriSort concurrerende activiteiten. Deze concurrentie zou bestaan uit de betrokkenheid van LWF Holding bij en haar houderschap van 50% van de aandelen in de vennootschap Optimus Sorter Holding B.V. (hierna: Optimus). EuroSort heeft LWF Holding in die brief verzocht om die concurrerende activiteiten te staken. Zij heeft LWF Holding aansprakelijk gesteld voor schade die zij als gevolg van de concurrerende activiteiten en diverse toerekenbare tekortkomingen zou lopen. Ten slotte heeft zij geschreven vast te houden aan haar verzoek om benoemd te worden tot algemeen directeur van DistriSort.

2.5. EuroSort heeft over de kwestie van haar benoeming tot directeur van DistriSort een kort gedingprocedure aanhangig gemaakt tegen LWF Holding. Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van 7 oktober 2008 is LWF Holding veroordeeld om medewerking te verlenen aan de benoeming van EuroSort tot medebestuurder van DistriSort. LWF Holding heeft aan deze veroordeling voldaan. Als gevolg daarvan is EuroSort sinds 8 oktober 2008 ook algemeen directeur van DistriSort.

2.6. Op 20 oktober 2008 heeft EuroSort bij de ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een verzoekschrift ingediend tot het gelasten van een enquête naar de gang van zaken en het beleid van DistriSort vanaf 1 januari 2006 tot 8 oktober 2008 en tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Op 4 december 2008 heeft DistriSort een verweerschrift ingediend.

2.7. Op 9 december 2008 hebben EuroSort en LWF Holding een vaststellingsovereenkomst gesloten (hierna: de Vaststellingsovereenkomst). Daarin is overeenstemming bereikt over de verkoop aan EuroSort van de door LWF Holding gehouden aandelen in DistriSort en de beëindiging van iedere verdere bemoeienis van LWF Holding en [eiser sub 2] met DistriSort. Voor zover van belang is het navolgende overeengekomen, waarbij wordt opgemerkt dat EuroSort daarin is aangeduid als ES, LWF Holding als LWF, LWF Holding en [eiser sub 2] samen als AH en DistriSort als DS:

Artikel 1 Intrekking enquêteverzoek
1.1. Onverwijld na ondertekening van deze overeenkomst zal ES het verzoek tot het houden van een enquête bij de ondernemingskamer intrekken (…)
1.2. ES doet hierbij afstand van eventuele aanspraken die zij jegens AH zouden kunnen doen gelden ter zake van hetgeen in het enquêteverzoekschrift d.d. 20-10-2008 en in de brief van haar raadsman van 26-09-2008 aan de orde zijn gesteld. Zij vrijwaart AH voor aanspraken te dier zake of daarmee samenhangend van ES, DS of aan een van hen direct of indirect gelieerde ondernemingen/vennootschappen.
1.3. AH doet hierbij afstand van eventuele aanspraken die zij jegens ES of DS c.s. zou kunnen doen gelden ter zake van hetgeen in het verweerschrift in de enquêteprocedure d.d. 4-12-2008 en in de brief van haar raadsman d.d. 27-11-2008 aan de orde zijn gesteld. (…)
1.4. (…)
1.5. LWF en ES verklaren hierbij voorts dat op het moment van de ondertekening geen andere feiten of omstandigheden dan die bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 van deze overeenkomst bekend zijn die tot aansprakelijkheid zouden kunnen leiden.

(…)
Artikel 6 Bescherming DS c.s.
6.1. Uitgangspunt voor partijen is dat DS c.s. geen commercieel nadeel ondervinden van toekomstige activiteiten van AH. Partijen komen in dat kader het volgende overeen:
a) AH zal gedurende een periode van 24 maanden na overdracht van de Aandelen, anders dan als 50% aandeelhouder van Optimus Sorter Holding B.V. (…), niet direct of indirect voor Optimus of hieraan gelieerde (rechts-)personen werkzaamheden verrichten, hun product direct of indirect (doen) verkopen of promoten (sorters van het type ‘pusher sorter’ waarvan het basis principe uit voornoemd octrooi blijkt en zoals dat door DistriSort bij GondrandTraffic is geïnstalleerd), daarbij betrokken zijn of daarbij financieel belang hebben,
b) AH zal op geen enkele wijze, en voor een periode van tenminste 5 jaren:
i) betrokken zijn als adviseur, werknemer, financier, manager, agent, wederverkoper, aandeelhouder (inclusief certificaathouder, optiehouder e.d.) in een onderneming die zich direct of indirect bezighoudt met de ontwikkeling of productie van: flatsorters (zijnde sorteersystemen zoals door ES wordt geproduceerd) van het type: ‘tilt tray’sorters (zijnde productdragers uitgerust met tenminste een enkel kantelblad / trayblad draaibaar om een haaks op de transportrichting gepositioneerde as) of ‘split tray’sorters (zijnde sorteerinstallaties op basis van productdragers uitgevoerd als een set kantelbladen / traybladen)
ii) anderszins activiteiten ontplooien die concurreren met de activiteiten van DS c.s. bij relaties van DS c.s. waarvan een overzicht is opgenomen in bijlage II;
iii) personeel dat op de datum van ondertekening van deze overeenkomst voor DS c.s. werkzaam is aannemen, tewerkstellen, of op enigerlei wijze bewegen om DS te verlaten,
iv) agenturen en handelspartners die op de datum van het ondertekenen van deze overeenkomst voor DS c.s. agenturen en handelspartners zijn (zie bijlage III) te benaderen of daarmee samen te werken,
v) agenten, leveranciers of andere relaties die op de datum van het ondertekenen van deze overeenkomst agent, leverancier of relatie van DS c.s. zijn, benaderen om hen te bewegen om producten en diensten niet langer aan DS c.s. te leveren of van DS c.s. af te nemen,
vi) zich op enigerlei wijze dusdanig te uiten in woord en geschrift over DS c.s., ES of enig medewerker of product daarvan waardoor een onjuist, gekleurd of negatief beeld kan ontstaan.
6.2 (…)
6.3 Indien AH het in artikel 6 bepaalde overtreedt verbeurt zij een dadelijk opeisbare boete van EUR 75.000 (…) per overtreding en van EUR 5.000 (…) voor iedere dag dat die overtreding voortduurt nadat AH met inachtneming van een termijn van vijf dagen tevergeefs in gebreke is gesteld om te overtreding te staken en gestaakt te houden. De boete wordt verbeurd zonder dat enige schade of verlies als gevolg van de overtreding van AH bewezen hoeft te worden.
6.4 (…)
6.5 Het is AH zonder afbreuk te doen aan hetgeen hierboven ( art. 6) toegestaan als stille
vennoot/aandeelhouder van Optimus Sorter Holding bv betrokken te zijn.

Artikel 9 Toepasselijk recht / geschillen
9.1 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en geschillen te dier zake worden
beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement Utrecht.

2.8. Op 9 december 2008 hebben LWF Holding en EuroSort ook een overeenkomst van geldlening gesloten, krachtens welke EuroSort, ter (deel)financiering van de koop van de aandelen DistriSort, van LWF Holding een bedrag van € 325.000,-- heeft geleend. In die overeenkomst is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:

Artikel 3. Aflossing
3.1 De Schuldenaar is verplicht de lening in vijf gelijke jaarlijkse termijnen ad € 65.0000,-- per 1 juni
van enig jaar af te lossen, zulks voor het eerst uiterlijk per 1-6-2009 (…)

Artikel 4 Wijze van betaling
4.1. (…)
4.2 De in deze overeenkomst aangegeven betaalmomenten gelden steeds als fatale betaalmomenten
en wel in dier voege dat de Schuldenaar bij gebreke van tijdige betaling met enkel het verstrijken
daarvan in verzuim is zonder ingebrekestelling.

Artikel 6 Opeisbaarheid
6.1 Al hetgeen Schuldenaar op enig moment uit hoofde van deze geldlening (met inbegrip van rente en kosten) aan Schuldenaar verschuldigd is, is onmiddellijk en zonder ingebrekestelling opeisbaar:
– indien Schuldenaar in verzuim is met de nakoming van enige verbintenis uit hoofde van deze geldleningsovereenkomst.
– (…)

Artikel 8 Toepasselijk recht
8.1 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en alle daaruit voortvloeiende
geschillen worden beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement Utrecht.

2.9. In de loop van 2009 is LWF Holding benaderd door Inther Logistics Engineering BV (hierna: ILE). ILE houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling en verkoop van software voor logistieke systemen, ook voor sorteersystemen. ILE heeft LWF Holding gevraagd om activiteiten te gaan uitvoeren voor een in Duitsland door haar op te richten dochteronderneming. Deze dochteronderneming zou op de Duitstalige markt actief worden op het vlak van het ontwerpen en realiseren van zogenoemde ‘orderpicking’ en opslagsystemen in ‘warehouses’. ILE heeft contact opgenomen met EuroSort over deze mogelijke samenwerking met LWF Holding. Op 11 februari 2009 heeft hierover overleg plaatsgevonden.

2.10. In een mail van 12 februari 2009 schrijft ILE daarover het volgende aan EuroSort:

“(…) Voor het bedienen van de Duitstalige markt is Inther voornemens om Inther GmbH op te richten. Hierbij wil Inther gaan samenwerken met [ ] [eiser sub 2].(…)
Tussen [ ] [eiser sub 2] en Euro/DistriSort zijn bepaalde afspraken overeengekomen met betrekking tot het benaderen van klanten en het uitoefenen van concurrerende activiteiten. Hiertoe is een lijst opgesteld met namen van bedrijven die [ ] [eiser sub 2] niet mag benaderen om concurrerende activiteiten uit te voeren (lees het leveren van (split tray) sorters).
Zoals ook reeds aangegeven in ons gesprek, benadrukken we nogmaals dat de activiteiten van Inther zich richten op het ontwerp en de realisatie van orderpicking- en opslagsystemen in warehouses. Hiervoor zal ook [ ] [eiser sub 2] worden ingezet in Duits sprekende markten.
Derhalve stellen we de volgende werkwijze voor. Voorop staat dat [ ] [eiser sub 2] en Euro-/Distrisort de gemaakte afspraken zullen respecteren. In geval van de toepasbaarheid van een Euro-/Distrisort sorteeroplossing in het marktgebied van Inther GmbH, zal Euro-/Distrisort hierover worden geïnformeerd. In geval van een split tray sorter oplossing zal Inther GmbH hierbij de sorteeroplossing van Euro-/Distrisort de voorkeur geven / promoten.
Om misverstanden te voorkomen krijgt Inther inzicht in de “Duitse” lijst van namen waar het concurrentiebeding direct betrekking op heeft. Wanneer Euro-/Distrisort van mening is dat bepaalde zaken niet conform de gemaakte afspraken plaats vinden en/of in de geest van de gemaakte afspraken zijn, zal dit direct bij de directie van Inther (dhr. M. Herder of dhr. P. Hermsen) kenbaar worden gemaakt. In het licht van de onderling goede verstandhouding zullen dan passende acties worden ondernomen, de reeds onderling afgestemde afspraken tussen Euro-/Distrisort zijn hierbij leidend”.

2.11. EuroSort heeft hierop op 17 februari 2009 als volgt gereageerd:

“ (…) In grote lijnen is dit wat we hebben besproken en wij stemmen in met jullie zienswijze waarbij voorop staat dat de tussen [ ] [eiser sub 2] (cq LWF bv zijn personal holding) en Euro-/ Distrisort zullen worden gerespecteerd. Een 2 tal kleine aanvullingen / aanpassingen:
3de Alinea “…niet mag benaderen om concurrerende activiteiten uit te voeren (lees het leveren van (split tray) sorters.” zien wij toch als te ruim en in conflict met de afspraken met [ ], daar maken wij dit van “…niet mag benaderen om concurrerende activiteiten uit te voeren (lees het leveren sorters).”
5e Alinea “In geval van een split tray sorter oplossing zal Inther GmbH hierbij de sorteeroplossing van Euro-/Distrisort de voorkeur geven / promoten.” zien wij ook als te ruim en in conflict met de afspraken met [ ]. Wij kunnen akkoord gaan met de volgende omschrijving “In geval van een sorter oplossing zal Inther GmbH in eerste instantie de sorteeroplossing bij ES/DS aanvragen en slechts als die niet kunnen worden of willen bieden of indien in overleg wordt bepaald dat een andere sorteeroplossing beter is kan een ander (niet concurrerend) product worden ingezet.”

2.12. ILE heeft daarop het volgende geantwoord:
“Bedankt voor je input hierin. Wij hebben dezelfde zienswijze en kunnen hiermee verder. We houden je verder op de hoogte van onze activiteiten”

2.13. LWF Holding is vervolgens werkzaamheden gaan uitvoeren voor de in april 2009 opgerichte vennootschap naar Duits recht Inther Warehouse Automation GmbH (hierna: IWA).

2.14. Bij brief van 10 mei 2010 heeft EuroSort LWF Holding gesommeerd om, in verband met – naar haar mening – een overtreding van artikel 6 van de Vaststellingsovereenkomst, de in die Vaststellingsovereenkomst opgenomen boete van
€ 75.000,-- aan haar te voldoen. Ook heeft zij geschreven LWF Holding en [eiser sub 2] aansprakelijk te stellen voor geleden en te lijden schade en het recht voor te behouden om die schade op LWF Holding en [eiser sub 2] te verhalen wegens onrechtmatig handelen. LWF Holding heeft in haar reactie van 11 mei 2010 elke overtreding van de Vaststellingsovereenkomst betwist en zij heeft verzocht om concretisering van de aantijgingen.

2.15. Op 23 juni 2010 hebben EuroSort en DistriSort, na daartoe op 18 juni 2010 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, tot zekerheid van verhaal van hun beweerde vorderingen op LWF Holding en [eiser sub 2]:
- ten laste van LWF Holding conservatoir beslag laten leggen op alle aan haar in eigendom toebehorende en op haar naam staande aandelen in Optimus Sorter Holding,
- ten laste van LWF Holding en [eiser sub 2] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de Coöperatieve Rabobank Rijk van Nijmegen U.A. op alle gelden, geldswaarden, vorderingen, waardepapieren en goederen die deze derde onder zich heeft ten behoeve van LWF Holding en [eiser sub 2].
Op dezelfde datum heeft EuroSort onder zichzelf beslag laten leggen op al hetgeen zij aan LWF Holding verschuldigd is of zal worden uit de ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding met LWF Holding (daarbij doelende op de overeenkomst van geldlening).

2.16. In het beslagrekest van 18 juni 2010 heeft EuroSort haar vordering op zowel LWF Holding als [eiser sub 2] begroot op € 520.000, --. DistriSort heeft haar vordering op zowel LWF Holding als [eiser sub 2] begroot op € 2.240.000,--. Zij hebben hun aan de beslagen ten grondslag liggende vorderingen gegrond op overtreding door LWF Holding van artikel C van de Aandeelhoudersovereenkomst, leidende tot verschuldigdheid van de in artikel D genoemde boete van € 100.000,--. Ook hebben zij hun vorderingen gegrond op overtreding door LWF Holding en [eiser sub 2] van artikel 6 van de Vaststellingsovereenkomst en op door DistriSort geleden schade wegens toerekenbaar tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen van LWF Holding en [eiser sub 2].

2.17. EuroSort heeft haar vordering jegens LWF Holding uit hoofde van de Aandeelhoudersovereenkomst ingesteld bij dagvaarding van 11 augustus 2010 bij de rechtbank Arnhem. EuroSort en DistriSort hebben hun vorderingen jegens LWF Holding en [eiser sub 2] uit hoofde van de Vaststellingsovereenkomst bij dagvaarding van 11 augustus 2010 ingesteld bij de rechtbank Utrecht vanwege het in die overeenkomst opgenomen forumkeuzebeding.





3. Het geschil

3.1. LWF Holding en [eiser sub 2] vorderen de opheffing, op straffe van de verbeurte van een dwangsom, van de hiervoor genoemde op 23 juni 2010 gelegde beslagen. Daarnaast vorderen zij EuroSort te veroordelen om aan LWF Holding € 260.000,-- te betalen, althans een ander door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, zijnde het restant van de geldlening, te vermeerderen met de daarover verschuldigde contactuele rente.

3.2. LWF Holding en [eiser sub 2] stellen daartoe dat zowel de in het beslagrekest door EuroSort en DistriSort op de Aandeelhoudersovereenkomst gegronde vordering als de door hen op de Vaststellingsovereenkomst gegronde vorderingen ondeugdelijk zijn, zodat de op die vorderingen gebaseerde beslagen moeten worden opgeheven. Aan de geldvordering legt LWF Holding ten grondslag dat EuroSort de tweede termijn van aflossing van de geldlening niet op 1 juni 2010 heeft voldaan, zodat EuroSort in verzuim is en zij op grond van artikel 6.1 van de geldleingsovereenkomst het gehele nog aan haar verschuldigde bedrag kan opeisen. Zij stellen een spoedeisend belang te hebben bij hun vorderingen omdat door de beslagen de gelden op de bankrekeningen zijn geblokkeerd, hetgeen tot problemen kan leiden bij de noodzakelijk uit te voeren betalingen. Ten aanzien van de geldvordering geldt dat LWF Holding belang heeft bij een zo spoedig mogelijke beëindiging van de financiële verhouding met EuroSort teneinde gevrijwaard te blijven van onterechte verrekening of opschortingsstandpunten. Ter zitting heeft LWF Holding hieraan toegevoegd dat zij het geld hard nodig heeft.

3.3. EuroSort en DistriSort voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling

Opheffing van de conservatoire beslagen

4.1. Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Daarbij gaat het om de grondslag die in het beslagrekest aan die vorderingen is gegeven, waarbij beslist moet worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag.

4.2. De aan de beslagen ten grondslag liggende vorderingen van EuroSort en DistriSort zullen hierna apart worden besproken

De Aandeelhoudersovereenkomst

4.3. EuroSort heeft in haar beslagrekest aanspraak gemaakt op de in artikel D van de Aandeelhoudersovereenkomst genoemde boete van € 100.000,--. LWF Holding zou in gebreke zijn gebleven om conform artikel C op haar eerste verzoek mee te werken aan een aandeelhoudersbesluit teneinde EuroSort te benoemen tot algemeen directeur van DistriSort en op basis daarvan de genoemde boete verschuldigd zijn.

4.4. LWF Holding stelt zich op het standpunt dat EuroSort geen aanspraak meer kan maken op de boete als genoemd in artikel D van de Aandeelhoudersovereenkomst, omdat EuroSort in artikel 1.2 van de latere Vaststellingsovereenkomst expliciet afstand heeft gedaan van eventuele aanspraken jegens LWF en [eiser sub 2] terzake van hetgeen is gemeld in het enquêteverzoek en de daaraan voorafgaande correspondentie. De weigering van LWF Holding om EuroSort te benoemen tot mededirecteur van DistriSort maakte volgens haar onderdeel uit van het enquêteverzoek en de daaraan voorafgaande brief van 26 september 2008. Zij wijst daarnaast op artikel 1.5 van de Vaststellingsovereenkomst, waarin is opgenomen dat partijen op het moment van het ondertekenen van die overeenkomst niet bekend waren met andere feiten die zouden kunnen leiden tot aansprakelijkheid over en weer.

4.5. EuroSort heeft ter zitting aangevoerd dat de Vaststellingsovereenkomst niet ziet op het geschil over de bestuursbenoeming van EuroSort, omdat noch het enquêteverzoek, noch de daaraan voorafgaande brief van 26 september 2008 daarop betrekking hadden. De kwestie zou slechts genoemd zijn als onderdeel van de feiten van het enquêteverzoek, niet als grond daarvoor. De Vaststellingsovereenkomst zou volgens haar alleen betrekking hebben op feiten en omstandigheden die aanleiding vormden tot de enquêteprocedure.

4.6. Vastgesteld wordt dat het verzoek tot bestuursbenoeming van EuroSort wordt genoemd in de brief van 26 september 2008. Ook wordt deze kwestie in punt 5.7.2 tot en met 5.7.4. van het enquêteverzoek van EuroSort genoemd. In 5.7.4 sluit EuroSort dit onderwerp op de volgende wijze af:
“De aanvankelijke weigering van LWF Holding om mee te werken aan de effectuering van een contractueel recht van EuroSort is onbehoorlijk ten opzichte van medeaandeelhouder EuroSort. De schending door LWF Holding van elementaire afspraken in de aandeelhoudersrelatie vormt reden temeer voor een onderzoek naar de gang van zaken en het beleid.”.
Hieruit volgt dat EuroSort deze kwestie weliswaar niet als voornaamste grond voor haar enquêteverzoek heeft aangevoerd, maar dat zij dit wel als aanvullende grond heeft genoemd. Wanneer dit wordt gezien in relatie tot artikel 1.2. en 1.5. van de Vaststellingsovereenkomst kan dit niet anders worden uitgelegd dan dat EuroSort ook afstand heeft gedaan van haar aanspraak uit artikel D van de Aandeelhoudersovereenkomst. EuroSort heeft er tijdens of na de gevoerde kort gedingprocedure niet voor gekozen aanspraak te maken op de bedoelde contractuele boete van € 100.000,--, en kan dit nu niet meer doen. In dit kort geding is daarom summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van dit deel van de vordering van EuroSort.

De Vaststellingsovereenkomst

4.7. EuroSort en DistriSort stellen in het beslagrekest dat Inther Group, sinds [eiser sub 2] daar werkzaam is, betrokken is geraakt bij projecten waarbij producten van haar concurrent Optimus worden verkocht en gepromoot. Dit zou onder meer het geval zijn geweest bij een project ten behoeve van een Engelse klant, genaamd River Island, waaraan Inther Group software voor opslag- en sorteersystemen levert en voor de integratie van die software zorgt. Het bijbehorende sorteersysteem zou worden geleverd door Optimus. [eiser sub 2] zou Inther in staat hebben gesteld om River Island te benaderen om haar te bewegen niet langer producten van DistriSort c.s. af te nemen. LWF Holding en [eiser sub 2] hebben hiermee volgens EuroSort en DistriSort in strijd gehandeld met artikel 6.1 van de Vaststellingsovereenkomst. Het bedrijf River Island is bovendien met name genoemd in Bijlage II bij de Vaststellingovereenkomst en DistriSort was aanvankelijk in de race om de software voor dit project te leveren. DistriSort ondervindt commercieel nadeel van de activiteiten van LWF Holding en [eiser sub 2]. Zij hebben als gevolg daarvan een dadelijk opeisbare boete verbeurd van in totaal € 260.000,--. DistriSort stelt daarnaast door de misgelopen order bij River Island schade in de vorm van winstderving te hebben geleden, welke schade zij begroot op
€ 1.680.000,-- exclusief rente en kosten, waarvoor zij LWF Holding en [eiser sub 2] aansprakelijk houdt.

4.8. LWF Holding en [eiser sub 2] betwisten dat zij de beperkende bedingen, zoals opgenomen in artikel 6.1 en 6.2 van de Vaststellingsovereenkomst, hebben overtreden en dat zij boetes hebben verbeurd. Zij ontkennen voor ‘Inther Group’ betrokken te zijn geweest bij gesprekken die zijn gevoerd over het project River Island en zij ontkennen deel uit te maken van het management van ‘Inther Group’, dat als zodanig niet bestaat. [eiser sub 2] was tot eind 2009 werkzaam voor het door ILE opgerichte IWA te Duitsland en niet voor andere Inther vennootschappen. Sinds begin 2010 werkte hij daar nog maar een paar dagen in de week voor lopende en eventuele nieuwe projecten die in de Duitstalige markt worden uitgevoerd. [eiser sub 2] stelt dat hem, na onderzoek achteraf, is gebleken dat River Island contact heeft opgenomen met Stockrail, aanbieder van sorteersystemen op de Engelse markt. Stockrail zou de Optimus pusher sorter hebben geadviseerd. Voor de hiervoor te leveren complexe software zou Optimus contact hebben gezocht met ILE. River Island heeft besloten met Stockrail/Optimus/ILE verder te praten. Noch [eiser sub 2], noch IWA zou hierbij betrokken zijn geweest. Het voorgaande zou worden bevestigd door de door LWF Holding en [eiser sub 2] in het geding gebrachte verklaringen van de betrokken partijen en uit het door hen overgelegde verslag van de conference call op 17 mei 2010 tussen River Island, DistriSort, Optimus en Stockrail. Ten slotte stellen zij dat ILE niet gebonden is aan de in de Vaststellingsovereenkomst opgenomen beperkende bedingen. ILE zou alleen hebben toegezegd de afspraken tussen LWF Holding en [eiser sub 2] en EuroSort te respecteren, in die zin dat LWF Holding en [eiser sub 2] tijdens hun werkzaamheden voor IWA niet de op de lijst genoemde Duitse klanten / relaties van EuroSort zouden benaderen.

4.9. LWF Holding en [eiser sub 2] hebben met de onderbouwde ontkenning van elke betrokkenheid bij het project River Island summierlijk aannemelijk gemaakt dat de in het beslagrekest genoemde, op overtreding van de Vaststellingsovereenkomst gebaseerde vorderingen van EuroSort en DistriSort ondeugdelijk zijn. EuroSort en DistriSort hebben ter zitting verklaard niet te kunnen bewijzen dat [eiser sub 2] aanwezig of betrokken was bij de onderhandelingen met River Island.

4.10. Ter zitting hebben EuroSort en DistriSort aangevoerd dat [eiser sub 2] een belangrijke functie heeft uitgeoefend voor een Inther Group vennootschap en dat hij zich daarbij niet heeft beperkt tot de toegestane werkzaamheden voor IWA in Duitsland. Pas door de komst van [eiser sub 2] bij de Inther Group zouden de activiteiten van Inther op het gebied van enkel ‘warehouse management systemen’ zijn opgeschoven naar het gebied waarin DistriSort actief was, de specifieke software die de sorteermachines zelf aanstuurt, en zelfs naar geïntegreerde sorteeroplossingen en zou Inther een rechtstreekse concurrent van DistriSort zijn geworden, omdat zij zich nu ook bezig houdt met de ontwikkeling van sorteersystemen van het type ‘tilt tray sorters’ of ‘split tray sorters’. LWF Holding en [eiser sub 2] zouden volgens hen via ILE en IWA in strijd hebben gehandeld met artikel 6.1. van de Vaststellingsovereenkomst. [eiser sub 2] zou de spin in het web zijn bij de contacten tussen Inther, Optimus en River Island.

4.11. Nu de onder 4.10 genoemde stellingen van EuroSort en DistriSort niet als zodanig aan het beslagrekest ten grondslag zijn gelegd maar eerst ter zitting naar voren zijn gebracht, had het op de weg van EuroSort en DistriSort gelegen deze stellingen voldoende te onderbouwen. Daarin zijn zij in dit kort geding, rekening houdend met het verweer van LWF Holding en [eiser sub 2] dat ILE al sinds 2006 volledig geïntegreerde sorteeroplossingen levert en dat ILE bovendien zélf geen partij is bij de Vaststellingsovereenkomst, onvoldoende geslaagd.

4.12. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat LWF Holding en [eiser sub 2] in dit kort geding de ondeugdelijkheid van de aan de beslagen ten grondslag liggende vorderingen van EuroSort en DistriSort voldoende aannemelijk hebben gemaakt. De gevorderde opheffing van de beslagen is toewijsbaar.

De geldvordering

4.13. EuroSort heeft ten aanzien van dit deel van de vordering onder verwijzing naar artikel 8.1 van de geldleningsovereenkomst een bevoegdheidsexceptie opgeworpen. De rechtbank te Utrecht is volgens haar op grond van dat artikel bij uitsluiting bevoegd om van deze vordering kennis te nemen.

4.14. LWF Holding heeft betoogd dat ook de voorzieningenrechter te Arnhem in kort geding over de onderhavige geldvordering kan oordelen omdat het een brengschuld betreft en de betaling in dit arrondissement dient plaats te vinden. Ook vanwege de doelmatigheid en verknochtheid van dit geschil met het geschil over de opheffing van de gelegde beslagen zou de voorzieningenrechter te Arnhem bevoegd zijn.

4.15. In de geldleningsovereenkomst is sprake van een forumkeuze. Ingevolge artikel 108 Rv. is de volgens een forumkeuzebeding bevoegde rechter, in casu de rechter te Utrecht, exclusief bevoegd om van het geschil kennis te nemen en dient iedere andere rechter voor wie de zaak is gebracht zich onbevoegd te verklaren. De stellingen van LWF Holding over een brengschuld, over doelmatigheid en over verknochtheid met het geschil over de beslaglegging leiden in dit geval niet tot een afwijking van dit beginsel. Er is immers over één van de grondslagen van de beslaglegging ook al een bodemprocedure aanhangig in Utrecht in verband met de expliciete forumkeuze.

4.16. Op grond van het vorenstaande acht de voorzieningenrechter zich onbevoegd om van de onderhavige geldvordering kennis te nemen. De voorzieningenrechter zal de zaak ten aanzien van deze geldvordering verwijzen naar zijn collega te Utrecht.

4.17. EuroSort en DistriSort zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van LWF en [eiser sub 2] worden begroot op:
- dagvaarding € 73,89
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.152,89

De voorzieningenrechter laat het aan zijn collega te Utrecht over om te beslissen over het gedeelte van het vastrecht dat gerelateerd is aan de geldvordering. Dit betreft een bedrag van € 4.951,00 minus € 263,00 = € 4.688,00.





5. De beslissing

De voorzieningenrechter

ten aanzien van de geldvordering

5.1. verklaart zich onbevoegd om van de geldvordering van LWF Holding kennis te nemen,

5.2. verwijst de zaak met betrekking tot de geldvordering in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, sector civiel,

ten aanzien van de vordering tot opheffing van de gelegde conservatoire beslagen

5.3. heft op de op 23 juni 2010 door EuroSort en/of DistriSort ten laste van LWF Holding en [eiser sub 2] gelegde conservatoire beslagen zoals genoemd onder 2.15 van de vaststaande feiten,

5.4. veroordeelt EuroSort en DistriSort in de proceskosten, aan de zijde van LWF en [eiser sub 2] tot op heden begroot op € 1.152,89,

5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.





Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.A. Satijn op 15 september 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl