Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 10-08-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
In een geval waarin partijen van mening verschillen over de vraag of een slachtoffer van een ongeval klachten heeft die aan het ongeval kunnen worden toegerekend, de rechter ter beantwoording van deze vraag een deskundigenbericht heeft gelast, de deskundigheid van de deskundigen niet ter discussie staat, het rapport op een correcte wijze tot stand is gekomen, het inzicht biedt in de wijze waarop de deskundigen tot hun conclusies zijn gekomen, zal de rechter, ofschoon hij vrij is in de waardering van het door het rapport geleverde bewijs, in de regel veel betekenis toekennen aan de bevindingen van de deskundigen voor zover die de aard en de omvang van de klachten en het medisch-causaal verband van die klachten betreffen, kortom betrekking hebben op het terrein waarop de deskundigen over expertise beschikken die de rechter zelf niet heeft. Van de partij die deze bevindingen van de deskundigen betwist, mag verwacht worden dat hij deze betwisting deugdelijk motiveert. In veel gevallen zal daartoe het in het geding brengen van een rapport van een andere deskundige noodzakelijk zijn en zal de partij die dat nalaat in zijn stelplicht ten aanzien van deze betwisting tekortschieten. Het is vervolgens aan de rechter om aan de hand van de bevindingen van de deskundigen antwoorden te vinden op de vraag of het bestaan van de klachten bewezen is en of het relevante juridisch-causale verband tussen klachten en ongeval vaststaat.

Het hof ziet aanleiding om, alvorens in te gaan op de specifieke situatie van [geïntimeerde], eerst in te gaan op de stelplicht en bewijslast betreffende de aanwezigheid van gezondheidsklachten na een ongeval en het causaal verband tussen die klachten en het ongeval. Uit het arrest van de Hoge Raad van 8 juni 2001 (NJ 2001, 433) volgt naar het oordeel van het hof dat het slachtoffer dient te bewijzen dat hij aan gezondheidsklachten lijdt. Het enkele feit dat het klachten betreft die naar hun aard subjectief zijn, betekent niet dat het bewijs ervan niet geleverd kan worden.

Het enkele feit dat het (voort)bestaan van de subjectieve gezondheidsklachten (al dan niet mede) het gevolg is van somatiseren door het slachtoffer, betekent naar het oordeel van het hof niet dat het causaal verband tussen deze klachten en het ongeval ontbreekt. In dit verband wijst het hof er op dat, volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (vgl. Hoge Raad 2 november 1979, NJ 1975, 372, 2 november 1979, NJ 1980, 77 en 4 november 1988, NJ 1989, 751), bij een onrechtmatige daar vanwege overtreding van een verkeers- of veiligheidsnormen waardoor letsel ontstaat, rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van ernstige gevolgen, hoe die zich ook in het concrete geval voordoen, en dat het enkele feit dat deze gevolgen niet in de normale lijn der verwachtingen liggen niet aan toerekening van deze gevolgen aan de onrechtmatige daad in de weg staat. Dat na een ongeval door somatiseren klachten ontstaan, verergeren of voortbestaan betekent dan ook niet zonder meer dat van (juridisch relevant) causaal verband tussen de klachten en het ongeval geen sprake (meer) is. Dat is anders wanneer het slachtoffer van het somatiseren in redelijkheid een verwijt kan worden gemaakt of wanneer aannemelijk is dat, gelet op de psychische constitutie van het slachtoffer, ook zonder het ongeval door somatisering vergelijkbare gezondheidsklachten zouden zijn ontstaan,

Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat voor het bewijs van het bestaan van subjectieve gezondheidsklachten en van het verband tussen deze klachten en het ongeval niet noodzakelijk is dat bij het slachtoffer op basis van de geldende standaarden een erkend ziektebeeld wordt vastgesteld.

Het hof stelt bij de bespreking van de grieven voorop dat de rechter op grond van het bepaalde in artikel 87 en 88 Rv. een zeer ruime bevoegdheid heeft om een comparitie van partijen te gelasten. De rechter zal dan ook slechts bij hoge uitzondering ten onrechte gebruik maken van deze bevoegdheid.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl