Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN1888, Raad van State , 201000823/1/H1

Datum uitspraak: 21-07-2010
Inhoudsindicatie: Bij brief van 1 februari 2008 heeft het college zijn besluit om jegens [appellant] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van de deur in de poort op zijn perceel aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) op schrift gesteld. Daarbij heeft het college beslist dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen.





Uitspraak

201000823/1/H1.
Datum uitspraak:21 juli 2010.

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) van 18 december 2009 in zaak nr. 08/1068 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Beek (hierna: het college).





1. Procesverloop

Bij brief van 1 februari 2008 heeft het college zijn besluit om jegens [appellant] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van de deur in de poort op zijn perceel aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) op schrift gesteld. Daarbij heeft het college beslist dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen.

Bij besluit van 12 juni 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 december 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 januari 2010, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juli 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. Ph.W.A.M. van Roy, advocaat, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.H. de Jonge, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.





2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot toepassing van bestuursdwang.

Ingevolge artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder bestuursdwang verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

Ingevolge artikel 5:24, eerste lid, van de Awb wordt een beslissing tot toepassing van bestuursdwang op schrift gesteld. De schriftelijke beslissing is een beschikking. Ingevolge het vierde lid wordt in de beschikking een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbenden de tenuitvoerlegging van de bestuursdwang kunnen voorkomen door zelf de door het bestuursorgaan te omschrijven maatregelen te treffen. Ingevolge het vijfde lid behoeft geen termijn te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet. Ingevolge het zesde lid zorgt het bestuursorgaan, indien de situatie dermate spoedeisend is dat het de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en voor de bekendmaking.

Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Woningwet draagt de eigenaar van een bouwwerk er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.

Ingevolge artikel 1b, tweede lid, aanhef en onder a, is het verboden een bestaand gebouw in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat gebouw van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Ingevolge artikel 2, tweede lid worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid voorschriften gegeven omtrent de staat van bestaande woningen. De bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Bouwbesluit.


2.2. Niet in geschil is dat op 31 januari 2008 de houten deur in de poort is losgekomen van het bovenste scharnier en dat de deur naar voren is gekanteld.

2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat geen dermate spoedeisendheid aanwezig was dat tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang kon worden overgegaan. Volgens hem hing de deur ondanks het defect muurvast en leverde de situatie geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van voorbijgangers op. Bovendien was de voorspelde storm ten tijde van de toepassing van de bestuursdwang over zijn hoogtepunt heen. Verder voert [appellant] aan dat het college hem ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld de deur zelf te herstellen dan wel te verwijderen. Hij stelt daarbij dat hij reeds voordat de brandweer in opdracht van het college de deur verwijderde zelf begonnen was met de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen aan de deur en de poort.

2.3.1. Naar aanleiding van een melding is namens het college op 30 januari 2008 geconstateerd dat het bovenste scharnier van de deur in de poort is losgekomen, waardoor scheurvorming is ontstaan in het hout. De deur is naar voren gekanteld en werd tegengehouden door de bovenkant van de poortopening en het trottoir. Op 31 januari 2008 is het college overgegaan tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, waarbij de deur is verwijderd. De rechtbank heeft, gezien de staat waarin de deur verkeerde en het onstuimige weer dat voor die dag was voorspeld, terecht overwogen dat het college de situatie op 31 januari 2008 dermate spoedeisend kon achten dat bestuursdwang kon worden toegepast. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het college op grond van de situatie en het weerbericht betreffende de dag van 31 januari 2008, waarbij onder meer voor zware windstoten is gewaarschuwd, redelijkerwijs mocht verwachten dat door de wind een zodanig kracht zou kunnen worden uitgeoefend op de deur dat deze zou kunnen losraken, hetgeen een gevaarlijke situatie voor de gezondheid en veiligheid van voorbijgangers zou kunnen opleveren. De door [appellant] overlegde getuigenverklaringen dat de deur muurvast zat, brengen niet mee dat moet worden geoordeeld dat dat ook het geval is bij alle weersomstandigheden.

Het college heeft getracht om [appellant] op 30 en 31 januari 2008 telefonisch op de hoogte te stellen en in de gelegenheid te stellen zelf de nodige maatregelen te nemen. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het college in dit opzicht onvoldoende inspanningen heeft verricht.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank terecht tot de conclusie gekomen dat het college zonder het gunnen van een begunstigingstermijn tot de toepassing van bestuursdwang heeft kunnen overgaan.

2.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat niet alle uitgevoerde werkzaamheden noodzakelijk waren om de onveilige situatie op te heffen. Voorts verwijst [appellant] naar een aantal getuigenverklaringen waaruit zou blijken dat de aan het pand uitgevoerde werkzaamheden op een andere, minder ingrijpende wijze hadden kunnen worden uitgevoerd.

2.4.1. Er is niet gebleken dat de maatregelen om de deur te verwijderen onnodig ingrijpend zijn geweest en dat het niet redelijk is de kosten daarvan geheel ten laste van [appellant] te laten komen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de deur reeds was beschadigd en dat een onderzoek naar mogelijke alternatieven, zoals de door [appellant] gestelde mogelijkheid om stoeptegels uit te graven, gezien de vereiste spoed, niet was aangewezen.

2.5. Het beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.





3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.





Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.

w.g. Konijnenbelt w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010.

357-669.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl