wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
- rechtspraak
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2010
202.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
- rechtspraak
LJN: BN7015, Raad van State , 201002154/1/H1
Datum uitspraak: 15-09-2010
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 8 april 2008 heeft het college besloten een aanvraag van [appellant] om een lichte bouwvergunning voor het plaatsen van pergolabalken aan het landhuis op het perceel [locatie] te [plaats] buiten behandeling te laten.
Uitspraak
201002154/1/H1. Datum uitspraak: 15 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) van 3 februari 2010 in zaak nr. 08/1535 in het geding tussen: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college). 1. Procesverloop Bij besluit van 8 april 2008 heeft het college besloten een aanvraag van [appellant] om een lichte bouwvergunning voor het plaatsen van pergolabalken aan het landhuis op het perceel [locatie] te [plaats] buiten behandeling te laten. Bij besluit van 19 augustus 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 3 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 12 april 2010. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. W.M. van de Zedde en J.J. Toorn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. |
2. Overwegingen 2.1.1. Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, onder a en c van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een bestuursorgaan een aanvraag niet in behandeling nemen indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijke voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Ingevolge artikel 4:5, vierde lid, van de Awb wordt een besluit om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 2.1.2. Ingevolge artikel 40a van de Woningwet worden bij algemene maatregel van bestuur voorschriften gegeven omtrent de wijze van inrichting en indiening van een aanvraag om bouwvergunning, alsmede omtrent de daarbij over te leggen gegevens en bescheiden. 2.1.3. Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (hierna: Biab), verstrekt de aanvrager bij een aanvraag, voorzover die gegevens en bescheiden naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn om aannemelijk te maken dat het desbetreffende bouwen voldoet aan de bij of krachtens de wet voor dat bouwen geldende eisen om een lichte bouwvergunning: de gegevens en bescheiden, bedoeld in paragrafen 1.1 en 1.4 van hoofdstuk 1 van de bijlage. 2.1.4. Ingevolge paragraaf 1.4, onder a, van de bijlage van het Biab, gelezen in verbinding met paragraaf 1.2.1b, onder c, van de bijlage van het Biab dient het beoogde en, indien van toepassing, het huidige gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende terreinen waarop de aanvraag betrekking heeft te worden vermeld. 2.2. Bij brief van 8 februari 2008 heeft het college [appellant] verzocht de aanvraag binnen zes weken na dagtekening van deze brief met betrekking tot het beoogde gebruik van de twee pergolabalken, die horizontaal vanuit de woning naar voren zullen steken, aan te vullen, omdat op de beoogde plaats van de pergolabalken, een zonder bouwvergunning aanwezige veranda staat. 2.3. Anders dan [appellant] betoogt is de rechtbank tot het juiste oordeel gekomen dat [appellant] de gevraagde gegevens omtrent het beoogde gebruik van het op te richten bouwwerk niet binnen de gestelde termijn heeft verstrekt, welke termijn op 22 maart 2008 was verstreken. Hetgeen [appellant] in dit verband verder heeft aangevoerd biedt geen aanknopingspunten voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank. 2.4. Nu het college de aanvraag bij besluit van 8 april 2008 buiten behandeling heeft gesteld, is dat binnen de termijn van artikel 4:5, vierde lid, van de Awb geschied. De rechtbank is dan ook tot het juiste oordeel gekomen dat geen grond bestaat voor de conclusie dat het college de aanvraag niet met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten toepassing heeft mogen laten. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. |
3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. |
w.g. Offers w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2010
202.
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl