Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BM7105, Raad van State , 200908345/1/H1

Datum uitspraak: 09-06-2010
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 17 april 2008 heeft het dagelijks bestuur zijn beslissing om op 5 april 2008 de in het pand op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna onderscheidenlijk: het pand en het perceel) aangetroffen hennepkwekerij te ontmantelen op schrift gesteld. Daarbij heeft het de kosten voor toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellante] gebracht.





Uitspraak

200908345/1/H1.
Datum uitspraak: 9 juni 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 15 september 2009 in zaak nr. 09/514 in het geding tussen:

[appellante]

en

het dagelijks bestuur van de deelgemeente Feijenoord van de gemeente Rotterdam (hierna: het dagelijks bestuur).





1. Procesverloop

Bij besluit van 17 april 2008 heeft het dagelijks bestuur zijn beslissing om op 5 april 2008 de in het pand op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna onderscheidenlijk: het pand en het perceel) aangetroffen hennepkwekerij te ontmantelen op schrift gesteld. Daarbij heeft het de kosten voor toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellante] gebracht.

Bij besluit van 27 januari 2009 heeft het dagelijks bestuur het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 15 september 2009, verzonden op 16 september 2009, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Centrale Raad van Beroep ingekomen op 27 oktober 2009, hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger-beroepschrift doorgezonden aan de Raad van State, waar het is ingekomen op 30 oktober 2009. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 30 november 2009.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 mei 2010, waar [appellante], in persoon en bijgestaan door mr. J.W. Menkveld, advocaat te Utrecht, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S.B.H. Fijneman, werkzaam bij de servicedienst van de gemeente Rotterdam, zijn verschenen.





2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.

2.2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Afrikaanderwijk" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "woningen, gestapeld."

Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften zijn de gronden, aangewezen voor "woningen, gestapeld" bestemd voor gebouwen, waarin zijn toegestaan gestapelde woningen met de daarbij behorende berg- en stallingruimten op de begane grond en gestapelde woningen op de verdiepingen, met de daarbij behorende tuinen.

Ingevolge artikel 26, eerste lid, is het verboden, voor zover thans van belang, de in het bestemmingsplan gelegen bouwwerken geheel of gedeeltelijk te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de daaraan in het plan gegeven bestemmingen en/of volgens de voorschriften uitsluitend toegestane gebruik, dan wel met de uit deze voorschriften voortvloeiende aard van de bebouwing.

Ingevolge artikel 1 van de voorschriften van de Tweede verzamelherziening inzake gebruiksbepaling (hierna: de verzamelherziening) dient in de gebruiksbepalingen, welke onder welke benaming ook onderdeel uitmaken van de bestemmingsplannen die zijn vermeld in de bij deze voorschriften behorende bijlagen A en B, onder "gebruik" te worden verstaan: gebruiken, in gebruik geven, doen gebruiken of laten gebruiken. Het bestemmingsplan is opgenomen in bijlage B bij de verzamelherziening.

2.3. Vast staat dat het gebruiken van het pand als hennepkwekerij in strijd is met artikel 26, eerste lid van de planvoorschriften, zodat het dagelijks bestuur bevoegd was terzake handhavend op te treden.

2.4. [appellante] betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat de kosten voor de ontmanteling van de hennepkwekerij op haar, als overtreder konden worden verhaald, heeft miskend dat zij niet wist of kon weten dat het pand door haar ex-echtgenoot voor een hennepkwekerij werd gebruikt.

2.4.1. Niet in geschil is dat [appellante] ten tijde van het toepassen van bestuursdwang huurder en gebruiker was van het pand, aldaar in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven, alsmede dat zij voor dat pand met Eneco Energie Services B.V. een contract voor de levering van energie had afgesloten. Evenmin is in geschil dat de ex-echtgenoot van [appellante] niet meer in het pand woonde, maar daartoe wel met haar toestemming toegang had.

2.4.2. Volgens een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van de Politie Rotterdam-Rijnmond van 5 april 2008 heeft de ex-echtgenoot van [appellante] verklaard dat hij de hennepkwekerij in de kruipruimte onder het pand heeft opgezet en geëxploiteerd.

Volgens een rapport van bevindingen van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam van eveneens 5 april 2008 waren in de kruipruimte onder het pand op die datum onder meer 429 hennepplanten, zes zakken restafval van hennepplanten, 40 armaturen, 36 assimilatielampen, 49 transformatoren, een afzuiger, drie ventilatoren, een bevloeiingsinstallatie en een airco aanwezig. Voorts is volgens dit rapport de kruipruimte te bereiken via een luik in de vloer van de slaapkamer van [appellante]. Volgens een rapport van bevindingen van een fraudemedewerker van Eneco Energie Services B.V. van 9 april 2008 is de hennepkwekerij in gebruik geweest van 21 april 2007 tot en met 5 april 2008 en is gedurende deze periode vijf maal geoogst.

Onder deze op zichzelf niet betwiste omstandigheden, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat [appellante] wist of redelijkerwijs kon weten dat de kruipruimte onder het pand, waarover zij als enige in elk geval feitelijk zeggenschap had, als hennepkwekerij werd gebruikt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat deze kwekerij uitsluitend via een luik in haar slaapkamer behoorlijk bereikbaar was en dat een hennepkwekerij van deze omvang de nodige warmte-, geluids- en stankoverlast met zich brengt. Indien [appellante], als gesteld, bij haar ex-echtgenoot meerdere malen navraag heeft gedaan naar de onaangename geur in het pand, zonder daarop van hem een bevredigend antwoord te krijgen en zonder vervolgens actie te hebben ondernomen, dient dit voor haar rekening en risico te komen.

Grond voor een ander oordeel kan niet worden gevonden in het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 23 mei 2008 in zaak nr. 306533/KG ZA 08-407, waarin de voorzieningenrechter heeft overwogen dat naar voorlopig oordeel niet aannemelijk is dat [appellante] op de hoogte is geweest van de hennepkwekerij of dat redelijkerwijs behoefde te zijn. Daargelaten dat dit oordeel is gegeven in het kader van een kort geding en derhalve voorlopig is, stond in die zaak niet ter beoordeling of [appellante] als overtreder van het in het bestemmingsplan vervatte gebruiksverbod kan worden aangemerkt, maar of Eneco Energie Services B.V. in redelijkheid van haar bevoegdheid de energielevering aan [appellante] op te schorten gebruik heeft kunnen maken.

Het betoog faalt.

2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.





3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.





Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, ambtenaar van Staat.

w.g. Offers w.g. De Haseth
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010

476.

-
-
WWW.UWWET.nl
2011. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl