Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Algemene wet bestuursrecht
artikel 5:32

Datum uitspraak: 07-04-2010
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 18 januari 2010 heeft het college aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd vanwege de overtreding van een aantal vergunningvoorschriften alsmede van een aantal voorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen.





Uitspraak

Datum uitspraak: 7 april 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker], wonend te [woonplaats], Tilburg, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], waarvan de maten zijn [maat sub 1] en [maat sub 2], gevestigd te [plaats], gemeente Tilburg,
verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van Tilburg
verweerder.





1. Procesverloop
Bij besluit van 18 januari 2010 heeft het college aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd vanwege de overtreding van een aantal vergunningvoorschriften alsmede van een aantal voorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 maart 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 maart 2010, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilbrug en [maat sub 1], en het college vertegenwoordigd door mr. M.H. Verhees, J.G. van Duijnhoven en P. Verreijt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.





2. Overwegingen
2.1. Met het bestreden besluit heeft het college een last onder dwangsom opgelegd vanwege, voor zover hier van belang, het aantal in het bedrijf gehouden honden en het niet aan de voorschrift 2.19 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer aangaande de vloeistofdichtheid van de vloer voldoen van de tankplaats.

2.2. Ter zitting trekt [verzoeker] de gronden in zake de wasplaats, de aanwezigheid van vaten met gevaarlijke afvalstoffen, de aanwezigheid van afvalstoffen en de opslag van gasflessen in.

2.3. Ingevolge artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Ingevolge het tweede lid wordt voor een last onder dwangsom niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.


2.4. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

2.5. [verzoeker] voert aan dat een groter aantal dan de vergunde 68 fokteven gewoon vergunbaar is. De maatschap stelt bezig te zijn met het aanvragen van een nieuwe milieuvergunning, waardoor legalisatie van het aantal van 90 fokteven in de rede ligt. Bovendien is het volgens [verzoeker] onmogelijk om de 22 honden die er teveel in de inrichting aanwezig zijn te verhuizen.

2.5.1. Het college stelt niet in te zien dat het teveel aan honden niet elders kan worden ondergebracht. Bovendien is volgens het college de aanwezigheid van dekreuen geen voorwaarde om een hondenfokkerij te hebben.

2.5.2. Het is niet in geschil dat er meer honden worden gehouden dan op grond van de vergunningvoorschriften is toegestaan, zodat het college ter zake handhavend kon optreden.

Ter zitting is gebleken dat het aantal honden inmiddels tot 90 is teruggebracht en dat er een vergunningaanvraag is ingediend voor het houden van dit aantal dieren. Tevens is gebleken dat dit aantal honden sinds de jaren tachtig met medeweten van het college in de inrichting aanwezig is geweest en dat er geen klachten van omwonenden over het bedrijf bekend zijn.

Gezien deze omstandigheden is de Voorzitter van oordeel dat in dit geval handhavend optreden als zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen moet worden beschouwd, dat in zoverre van handhaving had behoren te worden afgezien. Het bestreden besluit komt in zoverre voor schorsing in aanmerking.

2.6. [verzoeker] voert aan dat de aanwezige dieseltanks buiten gebruik zijn gesteld en dat daarom ook geen Verklaring Vloeistofdichte Voorziening in het kader van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming, verlangd kan worden. De nog aanwezige tanks zijn leeg en verplaatst naar een vloeistofkerende silo. Een nieuwe tankplaats op een andere plaats in het bedrijf is inmiddels aangevraagd.

[verzoeker] voert verder aan dat de begunstigingstermijn te kort is. Het legaliseren van de onderhavige situatie vergt meer tijd en het uitvoeren van de op grond van het bestreden besluit vereiste maatregelen heeft door de slechte weersomstandigheden vertraging opgelopen,

2.6.1. Het college stelt dat de enige wel vergunde dieselolietank en tankplaats achter de rundveestal moet staan. Er zijn echter in strijd met de vergunning dieselolietanks op andere plaatsen aangetroffen.

2.6.2. Niet in geschil is dat in zoverre is gehandeld in strijd met de vigerende vergunning op grond van de Wet milieubeheer, zodat het college ter zake handhavend kon optreden.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt echter dat de tankplaats buiten gebruik is gesteld en met zeil is afgedekt. De lege olietanks zijn in een silo geplaatst en de brandstof wordt bij een loonwerker betrokken zolang de nieuwe tankplaats nog niet is gerealiseerd.

Gezien deze omstandigheden is de Voorzitter van oordeel dat in dit geval handhavend optreden als zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen moet worden beschouwd, dat in zoverre van handhaving had behoren te worden afgezien. Het bestreden besluit komt in zoverre voor schorsing in aanmerking.

2.7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

2.8. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.





3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg van 18 januari 2010, kenmerk GODUYJO/PU10_10405662, voor zover het betrekking heeft op het aantal aanwezige honden en voor zover het de vloeistofdichtheid van de tankplaats betreft;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Tilburg tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan [verzoeker] en anderen het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.





Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.

De voorzitter
is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.

ambtenaar van Staat
w.g. Klap

Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2010

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl