Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Provinciewet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Hoofdstuk IVA. De rekenkamer

§ 1. De provinciale rekenkamer

Artikel 79aInstellen rekenkamer

1.Provinciale staten kunnen een rekenkamer instellen.

2.Indien provinciale staten een rekenkamer instellen, zijn de navolgende artikelen van dit hoofdstuk alsmede hoofdstuk XIa van toepassing.

3.Indien provinciale staten geen rekenkamer instellen is hoofdstuk IVb van toepassing.



Artikel 79bVaststellen aantal leden rekenkamer

Provinciale staten stellen het aantal leden van de rekenkamer vast.



Artikel 79cBenoeming voor de duur van zes jaar

1.Provinciale staten benoemen de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar.

2.Indien de rekenkamer uit twee of meer leden bestaat, benoemen provinciale staten uit de leden de voorzitter.

3.Provinciale staten kunnen plaatsvervangende leden benoemen. Indien de rekenkamer uit één lid bestaat, benoemen provinciale staten in ieder geval een plaatsvervangend lid. Deze paragraaf is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

4.Provinciale staten kunnen een lid herbenoemen.

5.Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, plegen provinciale staten overleg met de rekenkamer.

6.Een lid van de rekenkamer wordt door provinciale staten ontslagen:
op eigen verzoek;
bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
indien hij naar het oordeel van provinciale staten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

7.Een lid van de rekenkamer kan door provinciale staten worden ontslagen:
indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
indien hij handelt in strijd met artikel 79h juncto artikel 15, eerste en tweede lid.



Artikel 79dLid op non-activiteit

1.Provinciale staten stellen een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:
hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

2.Provinciale staten kunnen een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 79c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden.

3.Provinciale staten beëindigen de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kunnen provinciale staten de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.



Artikel 79eArtikel 11

Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.



Artikel 79fVerboden nevenfuncties

1.Een lid van de rekenkamer is niet tevens:
a. minister;
b. staatssecretaris;
c. lid van de Raad van State;
d. lid van de Algemene Rekenkamer;
e. Nationale ombudsman;
f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
g. lid van provinciale staten van de betrokken provincie;
h. commissaris van de Koning van de betrokken provincie;
i. gedeputeerde van de betrokken provincie;
j. burgemeester van een in de betrokken provincie gelegen gemeente;
k. wethouder van een in de betrokken provincie gelegen gemeente;
l. lid van een deelraad van een in de betrokken provincie gelegen deelgemeente;
m. lid van het dagelijks bestuur van een in de betrokken provincie gelegen deelgemeente;
n. ambtenaar, door of vanwege het provinciebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;
o. ambtenaar, door of vanwege het Rijk aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de provincie;
p. functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.

2.In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.



Artikel 79gLeden rekenkamer leggen eed af

1.Alvorens hun functie uit te kunnen oefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van provinciale staten, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: «Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!
(«Dat verklaar en beloof ik!»)

2.Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rekkenkeamer beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rekkenkeamer yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).



Artikel 79hArtikel 15

Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.



Artikel 79iVaststellen reglement van orde

1.De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast en, indien zij uit twee of meer leden bestaat, tevens voor haar vergaderingen.

2.De rekenkamer zendt het reglement ter kennisneming aan provinciale staten en maakt het bekend op de wijze, bedoeld in artikel 136, tweede lid.



Artikel 79jBeschikbaar stellen nodige middelen

1.Provinciale staten stellen, na overleg met de rekenkamer, de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

2.Op voordracht van de voorzitter of van het enige lid van de rekenkamer benoemen gedeputeerde staten zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

3.De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de provincie

4.De ambtenaren, die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, zijn ter zake van die werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer.



Artikel 79kLeden rekenkamer ontvangen een vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van provinciale staten vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.



§ 2. De gemeenschappelijke rekenkamer

Artikel 79lInstellen gemeenschappelijke rekenkamer

In afwijking van artikel 79a kunnen provinciale staten met provinciale staten van een of meer andere provincies met toepassing van artikel 40 en artikel 41, eerste lid, juncto artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, of met de raad of de raden van één of meer gemeenten, al dan niet met provinciale staten van één of meer andere provincies tezamen, met toepassing van artikel 51 en artikel 52, eerste lid, juncto artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen een gemeenschappelijke rekenkamer instellen. De artikelen 10, tweede en derde lid, 10a, 11, 15, 16, 17, 20, derde lid, 21, 22, 23, 43 en 54 van die wet zijn niet van toepassing.



Artikel 79mGemeenschappelijke rekenkamer

1.De artikelen 79b tot en met 79f, 79h, 79i, 79j, eerste, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeenschappelijke rekenkamer, met dien verstande dat in de artikelen 79b tot en met 79d, 79i, tweede lid, en 79j, eerste lid, voor «provinciale staten» telkens wordt gelezen «provinciale staten van de deelnemende provincies gezamenlijk» of, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten, «provinciale staten en de raden van de deelnemende provincies en gemeenten gezamenlijk».

2.Artikel 79g is op de gemeenschappelijke rekenkamer van toepassing, met dien verstande dat voor «provinciale staten» wordt gelezen «provinciale staten van de provincie die daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer is ingesteld, zijn aangewezen» of, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten, «provinciale staten van de provincie of de raad van de gemeente die daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer is ingesteld zijn of is aangewezen».



Artikel 79nInstellen rekenkamer

Indien provinciale staten van één of meer provincies met de raad of raden van een of meer gemeenten een gemeenschappelijke rekenkamer instellen, is, onverminderd artikel 79m, eerste lid, juncto artikel 79f, een lid van de rekenkamer niet tevens:
burgemeester;
wethouder;
lid van de raad van een deelnemende gemeente;
lid van een deelraad van een deelnemende gemeente;
lid van het dagelijks bestuur van een deelraad van een deelnemende gemeente;
ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur van een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt;
ambtenaar, door of vanwege het Rijk aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op een deelnemende gemeente;
functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het gemeentebestuur van een deelnemende gemeente van advies te dienen.



Artikel 79oRegels stellen

In de regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer wordt ingesteld, worden ten minste regels gesteld over:
de benoeming, op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer, van de ambtenaren die nodig zijn voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamer;
de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen en de tegemoetkoming in de kosten.

-

De provinciewet is voor het laatst geactualiseerd op: 13 februari 2014.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl