Gezamenlijke inbrengvergaderingen
Artikel 47Voorzitterschap
1. Indien bij toepassing van artikel 41, tweede en derde lid, twee of meer commissies een gezamenlijke inbrengvergadering houden, wordt het voorzitterschap van de vergadering waargenomen door de voorzitter die het langst zitting heeft in de Kamer. Bij gelijke zittingsduur gaat het oudste lid in leeftijd voor.
2. Bij ontstentenis van de in het eerste lid genoemde voorzitter treedt als voorzitter op een van de overige voorzitters, aan te wijzen met overeenkomstige toepassing van het eerste lid.
3. Bij ontstentenis van elk der voorzitters treedt als voorzitter op een met overeenkomstige toepassing van het eerste en tweede lid aan te wijzen ondervoorzitter.
4. Het tweede lid van artikel 37 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 48Verslaglegging in geïntegreerde vorm
1. Na de gezamenlijke inbrengvergadering vindt verslaglegging in geïntegreerde vorm plaats.
2. De commissies beslissen gezamenlijk over de inhoud van het verslag. Zij beraden zich ook gezamenlijk over de memorie van antwoord en verdere vervolgstukken en brengen daarover steeds geïntegreerd verslag uit.
3. Op de commissies, die volgens de voorgaande artikelen gezamenlijk optreden, zijn de artikelen over afzonderlijke commissies waar mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 49Afzonderlijk verslag
1. Indien een commissie ernstige bezwaren heeft tegen het uitbrengen van een geïntegreerd verslag, kan zij de Voorzitter gemotiveerd verzoeken een afzonderlijk verslag te mogen opstellen.
2. Indien tot een gezamenlijk onderzoek besloten werd op grond van het bepaalde in artikel 41, derde lid, onder b , kunnen de commissies aan wie het gezamenlijk onderzoek werd toevertrouwd, de Voorzitter tezamen verzoeken de voorstellen alsnog in afzonderlijk onderzoek toe te vertrouwen aan de vaste of bijzondere commissie op wier werkterrein de afzonderlijke voorstellen zijn gelegen. Een verzoek als hier bedoeld wordt geacht een verzoek als in het eerste lid van dit artikel in te houden, tenzij de commissies uitdrukkelijk anders vermelden.
3. Tot verzoeken in de zin van de vorige twee leden kan worden besloten tijdens de gezamenlijke inbrengvergadering of tijdens een zo spoedig mogelijk daarna voor dat doel bijeen te roepen afzonderlijke of gezamenlijke commissievergadering. Deze laatste vergadering moet binnen één week na de inbrengvergadering zijn aangekondigd.
Artikel 50Verslagen opgenomen in een Kamerstuk
Zo de Voorzitter het verzoek, bedoeld in het eerste lid van het voorgaande artikel, inwilligt, worden onder vermelding van deze toestemming de verslagen achter elkaar gevoegd, en opgenomen in een op het voorstel/de voorstellen betrekking hebbend Kamerstuk. Over de volgorde der verslagen in het Kamerstuk beslist de Voorzitter.
Overleg met de regering en het horen van personen ter voorbereiding van een voorstel
Artikel 51In overleg treden met de minister
De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd kan, na de Voorzitter daarover te hebben bericht, met de minister die verantwoordelijk is voor het ingediende voorstel in schriftelijk of mondeling overleg treden.
Artikel 52Horen van personen
De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd kan in een vergadering, niet zijnde een inbrengvergadering, personen horen van wier oordeel zij kennis wenst te nemen. Ook kan de commissie om schriftelijk commentaar vragen van personen en instellingen.
Artikel 53Houden van een hoorzitting
1. De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd, kan de Voorzitter verzoeken haar toestemming te verlenen een hoorzitting te houden, teneinde personen te horen over onderwerpen betrekking hebbend op het voorstel.
2. Indien de Voorzitter toestemming heeft verleend, wordt van het houden van de hoorzitting mededeling gedaan aan de leden van de Kamer en in de Staatscourant.
3. Een hoorzitting is openbaar tenzij de commissie anders besluit.
4. De commissie kan een oproep plaatsen om schriftelijk commentaar te leveren op het voorstel.
Vereenvoudigde behandeling van begrotingshoofdstukken
Artikel 54Hoofdstuk rijksbegroting behandelen
1. Nadat hij daaromtrent advies heeft ingewonnen bij de vaste commissie(s) die krachtens artikel 34, eerste lid voor een bepaald ministerie is of zijn ingesteld, kan de Voorzitter de Kamer voorstellen het hoofdstuk van de rijksbegroting van een bepaald dienstjaar voor bedoeld ministerie zonder schriftelijke voorbereiding en zonder openbare beraadslaging te behandelen.
2. De Kamer beslist daarover steeds onder voorbehoud dat zij de vrijheid behoudt om op een later tijdstip alsnog te beraadslagen over met deze begrotingshoofdstukken samenhangende onderwerpen.
3. De Voorzitter vergewist zich, voordat hij een begrotingshoofdstuk in stemming brengt, van de bereidheid van de minister(s) om aan de in het tweede lid bedoelde beraadslaging deel te nemen.
Vereenvoudigde procedure voor het onderzoek van een voorstel
Artikel 55Uitbrengen eindverslag
1. Indien een voorstel zonder beraadslaging en zonder stemming in de Tweede Kamer werd aanvaard, kan de commissie aan wie het voorstel in deze Kamer wordt toevertrouwd eindverslag uitbrengen ook zonder het houden van een inbrengvergadering.
2. De griffier bericht aan de commissie en tevens aan alle leden van de Kamer dat een voorstel als in het eerste lid bedoeld, in handen van de commissie is gesteld. Daarbij vermeldt hij de wijze waarop het voorstel in de Tweede Kamer is behandeld. Verzoekt geen van de commissieleden of overige leden binnen de daartoe door de griffier te stellen termijn, die ten minste tien dagen moet omvatten, een inbrengvergadering te houden, dan wordt een eindverslag, als bedoeld in de artikelen 58, derde lid en 62, uitgebracht. De termijn van ten minste tien dagen kan in geval van spoedeisendheid der behandeling door de griffier na machtiging van de Voorzitter worden bekort.
Voorstellen met spoedeisend karakter
Artikel 56Voorstel met spoedeisend karakter
1. Over een voorstel dat naar het oordeel van de Voorzitter wegens zijn spoedeisende karakter niet schriftelijk kan worden voorbereid, wordt door de commissie aan wie het voorstel werd toevertrouwd een eindverslag als bedoeld in de artikelen 58, derde lid en 62, eerste lid mondeling uitgebracht.
2. De commissie wordt ter voorbereiding van het mondelinge eindverslag op de dag van de vergadering samengeroepen op een tijdstip, gelegen vóór het aanvangsuur dat is vastgesteld voor de vergadering van de Kamer.
Hoofdstuk IV. Commissieverslag
Wijze van verslaglegging
Artikel 57Aantekening gehouden van vragen en opmerkingen
Tijdens de inbrengvergadering wordt aantekening gehouden van alle vragen en opmerkingen welke ter tafel worden gebracht.
Artikel 58Uitbrengen voorlopig verslag
1. De commissie brengt een voorlopig verslag uit indien zij de mogelijkheid wil openlaten na de ontvangst van de memorie van antwoord nog op het antwoord van de minister in te gaan.
2. Indien de commissie meent dat de openbare behandeling voldoende is voorbereid wanneer haar vragen en opmerkingen voor de openbare behandeling door de verantwoordelijke minister met een nota zijn beantwoord, brengt zij onder die mededeling een verslag uit.
3. Indien geen vragen en opmerkingen worden ingebracht waarop de commissie een antwoord van de minister verwacht, stelt zij een eindverslag vast.
Artikel 59Eindverslag vastgesteld
1. Nadat de memorie van antwoord door de Kamer is ontvangen en aan de leden is toegezonden, wordt zonder verdere tussenkomst van de commissie een eindverslag vastgesteld, tenzij één of meer leden van de commissie binnen een door de griffier te stellen termijn van ten minste 10 dagen om een bijeenkomst van de commissie verzoeken. De commissie en in spoedeisende gevallen ook de voorzitter van de commissie kunnen deze termijn bekorten.
2. Als één of meer leden van de commissie op grond van het gestelde in het vorige lid om een bijeenkomst van de commissie hebben verzocht, beraadt de commissie zich over het vaststellen van een eindverslag, een verslag dan wel een nader voorlopig verslag. Een nader voorlopig verslag stelt zij vast indien zij in de gelegenheid wil blijven nog schriftelijk in te gaan op de antwoorden van de minister.
Artikel 60Verslag bevat vragen en opmerkingen
Een verslag, dan wel een nader voorlopig verslag als bedoeld in artikel 59, tweede lid bevat vragen en opmerkingen naar aanleiding van de memorie van antwoord. De commissie kan nieuwe onderwerpen aanroeren, indien zich, haars inziens, na de vaststelling van het voorlopig verslag, nieuwe feiten hebben voorgedaan.
Artikel 61Verlof van de Kamer om verslag uit te brengen
Nadat het antwoord van de minister op een nader voorlopig verslag is ontvangen, kan de commissie slechts een eindverslag of een verslag uitbrengen, tenzij zij van de Kamer verlof verkregen heeft om een volgend nader voorlopig verslag uit te brengen.
Artikel 62Bij openbare beraadslaging ingaan op inhoud voorstel
1. De commissie kan in het eindverslag te kennen geven dat zij zich het recht voorbehoudt bij de openbare beraadslaging in te gaan op de inhoud van het voorstel.
2. Met het uitbrengen van een eindverslag geeft de commissie uitdrukkelijk te kennen het voorstel gereed te achten voor openbare beraadslaging.
Artikel 63Uitbrengen verslag of een eindverslag
Over een door de Kamer in behandeling genomen voorstel, niet zijnde een voorstel van wet, brengt een commissie een verslag of een eindverslag uit.
Vorm van het verslag
Artikel 64Verslagen beknopt en duidelijk opgesteld
1. De verslagen, in de voorafgaande artikelen bedoeld, worden zo beknopt en duidelijk mogelijk opgesteld. Gelijkgerichte vragen en opmerkingen worden zo mogelijk samengevoegd. In een verslag wordt rekening gehouden met wat in de Tweede Kamer reeds over het voorstel is opgemerkt.
2. Nadat het verslag op de in de volgende artikelen geregelde wijze is gereedgemaakt en vastgesteld, wordt het ondertekend door de voorzitter en de griffier van de commissie, dan wel de griffier voor het verslag, en wordt het verslag gezonden aan de betrokken ministers.
3. Een mondeling eindverslag als bedoeld in artikel 56, eerste lid wordt op schrift gesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier van de commissie.
4. De verslagen worden gedrukt en rondgedeeld.
Vaststellen van een verslag
Artikel 65Eindverslagen in de vergadering vastgesteld en uitgebracht
1. Eindverslagen als bedoeld in de artikelen 58, derde lid, 59, tweede lid, en 62 worden in de vergadering zelf vastgesteld en uitgebracht.
2. Een eindverslag, als bedoeld in het eerste lid kan betrekking hebben op verscheidene voorstellen.
3. In alle andere gevallen stelt de griffier van de commissie een concept-verslag op dat toegezonden wordt aan de leden van de commissie, de plaatsvervangende leden en de overige leden die bij de inbrengvergadering tegenwoordig waren. De commissie kan ook één van haar leden belasten met de taak een concept-verslag te schrijven.
Artikel 66Termijn
1. Binnen een op het toegezonden concept vermelde termijn, welke ten minste vijf dagen waaronder een zaterdag en een zondag moet omvatten, kunnen de leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid is toegezonden, opmerkingen ter griffie inzenden. De commissie kan tijdens de inbrengvergadering zelf een termijn vaststellen die korter kan zijn dan die van de vorige zinsnede.
2. Indien na de inbrengvergadering blijkt dat met het uitbrengen van het verslag grotere spoed geboden is dan tijdens die inbrengvergadering was voorzien, kan de voorzitter van de commissie op advies van de griffier de in het eerste lid genoemde termijn bekorten. Hij doet hiervan mededeling aan alle leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid, wordt toegezonden.
Artikel 67Wijzigingen
1. Beogen de opmerkingen van de leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid, is toegezonden, uitsluitend wijzigingen in de door die leden zelf gemaakte opmerkingen of gestelde vragen, dan is de griffier bevoegd het concept-verslag dienovereenkomstig te wijzigen, tenzij andere leden zich aangesloten hadden bij de oorspronkelijke tekst of opmerkingen gemaakt dan wel vragen gesteld hadden naar aanleiding van de te wijzigen gedeelten.
2. In de laatst bedoelde gevallen legt de griffier de wijzigingen voor aan de voorzitter van de commissie, die bepaalt of zij moeten worden aangebracht of dat de commissie opnieuw bijeen moet komen om over het verslag te besluiten.
Artikel 68Bespreking in de commissie
Een bespreking in de commissie, zoals bedoeld in artikel 67, tweede lid, vindt eveneens plaats indien één of meer leden van de commissie het verzoek doen over het opnemen van bepaalde onderwerpen of vragen in het concept-verslag overleg te plegen.
Het reglement van orde van de Eerste Kamer is voor het laatst geactualiseerd op: 23 januari 2017.
De status van deze wet is: zeer goed.
Klik hier voor meer informatie.
Uwwet.nl