Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Het reglement van orde van de Eerste Kamer
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Spreken van ministers en leden

Artikel 91Voorzitter verleent het woord

De Voorzitter verleent het woord aan ministers, personen die zij hebben aangewezen om zich in de vergadering te doen bijstaan, de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.



Artikel 92Leden voeren niet meer dan twee malen het woord

1. Een lid voert niet meer dan twee malen en evenmin na afloop van de tweede termijn het woord over hetzelfde onderwerp, tenzij de Kamer hem hiertoe verlof geeft.

2. Bij de bepaling van het aantal malen dat een lid over hetzelfde onderwerp zal hebben gesproken wordt niet meegerekend het afleggen van een korte verklaring als bedoeld in artikel 107.



Moties

Artikel 93Indienen moties

1. Een lid dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde voorstel indienen. Zulk een motie moet op schrift gebracht en door de voorsteller ondertekend zijn. Een motie kan alleen in behandeling komen indien zij door ten minste vier andere leden mede ondertekend is of ondersteund wordt. Ook namens de commissie aan welke de voorbereiding van een voorstel is toevertrouwd kunnen moties worden ingediend, mits ze het gevoelen van de meerderheid van de leden weergeven. Zulke moties worden ondertekend door de leden der commissie, die zich daar voor hebben verklaard.

2. De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde voorstel, tenzij de Kamer anders besluit.



Afwijken van het onderwerp en verstoren van de orde

Artikel 94Spreker wijkt af van het onderwerp in beraadslaging

1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, brengt de Voorzitter hem dit onder het oog en roept hij hem tot de behandeling van het onderwerp terug.

2. Wanneer een lid beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort, of, zij het slechts door het betuigen van instemming, aanspoort tot onwettige handelingen, vermaant de Voorzitter hem en stelt hij hem in de gelegenheid, de woorden die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven terug te nemen.

3. Maakt de spreker van deze mogelijkheid geen gebruik en/of gaat hij voort te handelen op een wijze als in de vorige leden omschreven, dan kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.



Artikel 95Spreker die plicht tot geheimhouding schendt

De Voorzitter kan een spreker, die zijn plicht tot geheimhouding schendt onmiddellijk het woord ontnemen. Indien hij de spreker vermaant op de overeenkomstige wijze als bedoeld in het eerste lid van artikel 94 en de spreker voortgaat met zijn plicht tot geheimhouding te schenden, wordt de spreker het woord ontnomen.



Artikel 96Het woord ontnomen

1. Een lid aan wie ingevolge het bepaalde bij de artikelen 94 of 95 het woord over een bepaald voorstel ontnomen is, mag in de vergadering, waarin dit plaatsvindt, aan de beraadslagingen over dit voorstel niet meer deelnemen.

2. Tevens kan de Voorzitter hem en ieder ander lid dat zich schuldig maakt aan gedragingen als bedoeld in het tweede lid van artikel 94, uitsluiten van de verdere bijwoning van de vergadering en van de vergaderingen welke aanvangen op de dag waarop de uitsluiting plaatsvindt.



Artikel 97Besluiten betreffende de handhaving van de orde

Besluiten van de Voorzitter genoemd in de artikelen 94 tot en met 96 zijn besluiten betreffende de handhaving van de orde, als bedoeld in artikel 19, tweede lid.



Verdere strafmaatregelen

Artikel 98Lid van het bijwonen van de vergadering uitgesloten

1. Een lid dat van het bijwonen van de vergadering is uitgesloten, is verplicht het Kamergebouw onmiddellijk te verlaten en mag dit niet weder betreden voordat de uitsluiting is geëindigd.

2. De Voorzitter zorgt dat het uitgesloten lid zo nodig tot het verlaten van het gebouw gedwongen wordt.



Spreektijdbeperking

Artikel 99Voorzitter bepaalt de spreektijden

1. De Voorzitter bepaalt de spreektijden over een voorstel van orde en een interpellatie.

2. Hij kan eveneens ten behoeve van beraadslagingen over onderdelen van algemeen regeringsbeleid, in het bijzonder de hoofdstukken van de Rijksbegroting en andere onderwerpen als bedoeld in artikel 73, tevoren een tijdsduur vaststellen voor de bijdragen van de zijde van de Kamer.



Artikel 100Beschikbare spreektijd verdeelt hij naar billijkheid

1. De beschikbare spreektijd verdeelt hij naar billijkheid over degenen, die te kennen hebben gegeven het woord te willen voeren, waarbij hij rekening houdt met de grootte van de fracties waartoe zij behoren.

2. In de tweede termijn beschikken de leden over ten hoogste de helft van de spreektijd, die hun in de eerste termijn was toegewezen.

3. De Voorzitter doet de Kamer tevoren mededeling van zijn besluit tot spreektijdbeperking. In het besluit is een globale verdeling van de spreektijd over de fracties opgenomen.



Artikel 101Lid overschrijdt beschikbare spreektijd

Indien een lid de voor zijn fractie beschikbare spreektijd overschrijdt, kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.



Artikel 102Beraadslaging sluiten

1. De Voorzitter kan tijdens de beraadslagingen over andere, niet in artikel 99 bedoelde, voorstellen aan de Kamer voorstellen om de verdere beraadslaging van haar zijde op een bepaald daarbij te vermelden tijdstip te sluiten. Ook ten minste vijf leden kunnen gezamenlijk door middel van een in te dienen voorstel van orde een dergelijk voorstel aan de Kamer doen.

2. Indien de Kamer zich op dat voorstel verenigt, verdeelt de Voorzitter volgens de in het tweede lid van artikel 99 opgenomen grondslag de nog resterende spreektijd van de zijde van de Kamer.



Schorsing van de beraadslaging

Artikel 103Kamer beslist over schorsing van de beraadslaging

De Kamer beslist over schorsing van de beraadslaging op voorstel van de Voorzitter of ten minste vijf aanwezige leden, die daartoe bij voorstel van orde overeenkomstig artikel 88, eerste lid, een voorstel doen. Het voorstel bevat de tijdsduur waarvoor geschorst wordt en wordt door de indieners niet van een toelichting voorzien.



Sluiting van de beraadslaging

Artikel 104Voorzitter sluit de beraadslagingen

De Voorzitter sluit de beraadslagingen wanneer niemand meer het woord verlangt, of op het tijdstip dat volgens artikel 102 is vastgesteld. Het afleggen van een stemverklaring als bedoeld in artikel 107 geschiedt na de sluiting.



Hoofdstuk VII. Stemmingen over zaken en personen

Stemmen over zaken


Artikel 105Voorzitter stelt de stemming over een voorstel aan de orde

1. Na de beraadslaging te hebben gesloten stelt de Voorzitter de stemming over een voorstel aan de orde.

2. Wanneer geen der leden om stemming verzoekt stelt de Voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aanvaard.

3. De Voorzitter bepaalt het tijdstip waarop de stemming zal plaatsvinden. Over een voorstel van orde wordt onmiddellijk gestemd, tenzij de Kamer anders besluit.



Artikel 106Stemming over moties

Indien tijdens de beraadslaging over een voorstel moties zijn ingediend wordt hierover gestemd na de stemming over het voorstel, tenzij de Kamer anders besluit.



Artikel 107Gelegenheid afleggen korte verklaring ter motivering stem

Voor de stemming stelt de Voorzitter de leden in de gelegenheid korte verklaringen ter motivering van hun stem af te leggen.



Artikel 108Stemmen geschiedt bij hoofdelijke oproeping

Stemmen geschiedt bij hoofdelijke oproeping, tenzij de Kamer op voorstel van de Voorzitter of van één der overige leden tot stemmen bij zitten en opstaan besluit. Indien de uitslag van een stemming bij zitten en opstaan naar het oordeel van de Voorzitter of dat van een der leden onduidelijk is, wordt hoofdelijk herstemd.



Artikel 109De Voorzitter brengt zijn stem als laatste uit

1. Voor de hoofdelijke oproeping beslist het lot bij welk nummer van de presentielijst de oproeping een aanvang neemt. De Voorzitter brengt zijn stem als laatste uit.

2. Ieder lid stemt met de woorden "voor" of "tegen", zonder enige bijvoeging.



Artikel 110Besluiten genomen bij volstrekte meerderheid stemmen

1. Behoudens in de gevallen, in de Grondwet voorzien, worden alle besluiten over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.

2. Bij staken van stemmen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering. Staken ook dan de stemmen, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.



Artikel 111Quorum niet meer aanwezig

Indien tijdens de stemming blijkt dat het quorum, als bedoeld in artikel 74, niet meer aanwezig is, kan geen uitslag van de stemming worden vastgesteld. Zij wordt beschouwd als niet te zijn gehouden. De Voorzitter sluit, na te hebben geconstateerd dat het quorum niet aanwezig is, de vergadering.



Artikel 112Voorstel zonder stemming aanvaard

Indien een voorstel zonder stemming is aanvaard, kunnen leden die de wens daartoe te kennen geven in het officiële verslag doen aantekenen dat zij geacht willen worden zich niet met het voorstel te hebben kunnen verenigen. Een dergelijke aantekening wordt niet met redenen omkleed.



Stemmen over personen

Artikel 113Stemming over personen geschiedt schriftelijk

1. Stemming over personen geschiedt schriftelijk.

2. De Voorzitter benoemt bij iedere keuze een commissie van vier leden, die als stemopnemers zich ervan overtuigen dat het aantal stembiljetten dat van de aanwezige leden niet overtreft, de stembiljetten openen, de uitkomst der stemming vaststellen en bij monde van het eerstbenoemde lid bekendmaken.



Artikel 114Stembriefjes ongeldig

Niet, niet behoorlijk of niet duidelijk ingevulde stembriefjes zijn ongeldig.



Artikel 115Het tot stand komen van een keuze

Voor het tot stand komen van een keuze als in artikel 113 bedoeld, wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht door het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.



Artikel 116Een tweede stemming

1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede, eveneens geheel vrije, stemming overgegaan.

2. Indien daarbij wederom niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt een derde stemming gehouden over de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

3. Mocht toepassing van het bepaalde in het vorige lid niet kunnen plaatshebben doordat twee of meer personen een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, dan wordt eerst door afzonderlijke stemming uitgemaakt wie van hen in herstemming komt (komen).



Artikel 117Het lot beslist

Indien bij de stemming over de vraag wie in herstemming komt (komen), de stemmen staken, of wanneer de stemmen bij eindstemming staken, beslist het lot.

-

Het reglement van orde van de Eerste Kamer is voor het laatst geactualiseerd op: 23 januari 2017.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl