Interpellatie
Artikel 139Inlichtingen van een of meer ministers verlangt
1. Indien een lid over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag inlichtingen van een of meer ministers verlangt, kan hij, onder aanduiding van de voornaamste punten waarover hij vragen wil stellen, aan de Kamer verlof vragen tot het houden van een interpellatie. Zulk een verlof wordt mondeling gevraagd bij het begin van de vergadering. Het lid brengt de Voorzitter vóór het begin van de vergadering van zijn voornemen op de hoogte. De Voorzitter kan ook op een ander tijdstip het aanvragen van een interpellatie toestaan.
2. Wanneer de Kamer het gevraagde verlof verleent, bepaalt de Voorzitter hetzij dadelijk, hetzij later, een dag waarop de interpellatie zal worden gehouden. De daarbij betrokken minister wordt uitgenodigd op de bepaalde dag in de vergadering tegenwoordig te zijn. Indien de zaak zeer veel spoed vereist en de minister tegenwoordig is, kan de Voorzitter besluiten dat de interpellatie dadelijk wordt gehouden. De minister geeft dan, indien hem dit mogelijk is, dadelijk de gevraagde inlichtingen; is hem dit niet mogelijk, dan stelt de Voorzitter de verdere behandeling tot een later tijdstip uit.
3. De interpellant doet, tenzij de interpellatie dadelijk wordt gehouden, de Voorzitter zo spoedig mogelijk schriftelijk weten welke vragen hij bij de interpellatie zal stellen. Deze zendt ze aan de daarbij betrokken minister door, tenzij bij hem wegens vorm of inhoud van de vragen daartegen overwegend bezwaar bestaat. Doorgezonden vragen brengt de Voorzitter ter kennis van de leden.
4. Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan twee malen en een ander lid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij de Kamer hiertoe verlof geeft.
Schriftelijke vragen
Artikel 140Indienen vragen bij de Voorzitter
1. Het lid dat schriftelijke vragen wil stellen aan één of meer ministers dient deze vragen bij de Voorzitter in. De vragen dienen kort en duidelijk geformuleerd te zijn.
2. De Voorzitter zendt de vragen aan de desbetreffende minister, tenzij bij hem wegens vorm of inhoud van de vragen daartegen overwegend bezwaar bestaat.
3. De Voorzitter brengt de doorgezonden vragen ter kennis van de leden en maakt deze openbaar.
4. Het besluit van de Voorzitter vragen al dan niet door te zenden, is geen besluit in de zin van artikel 19, eerste lid.
5. De vragen worden met de schriftelijke antwoorden opgenomen in het Aanhangsel van de Handelingen.
Hoofdstuk X. Verzoekschriften
Artikel 141Commissie voor de Verzoekschriften
Er is een Commissie voor de Verzoekschriften, wier samenstelling, taak en werkwijze bij afzonderlijk reglement ***[3] worden geregeld.
Artikel 142Voorzitter stelt ingekomen verzoekschriften in handen
De Voorzitter stelt in handen van deze commissie de bij de Kamer ingekomen verzoekschriften, behalve die, welke betrekking hebben op de bij de Staten-Generaal aanhangige voorstellen van wet dan wel op onderwerpen, welke het algemeen beleid van de regering betreffen. Een niet in handen van de Commissie voor de Verzoekschriften te stellen adres wordt gesteld in handen van de daarvoor in aanmerking komende commissie(s). Van één en ander wordt aan de Kamer mededeling gedaan.
Hoofdstuk XI. Behandeling van verdragen
Artikel 143Verdrag ter goedkeuring aan Kamer overgelegd
1. Zodra een verdrag ter stilzwijgende goedkeuring aan de Kamer wordt overgelegd, tekent de Griffier op de begeleidende brief de dag van ontvangst aan benevens de dag waarop de wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen door of namens de Kamer of door ten minste vijftien harer leden uiterlijk te kennen kan worden gegeven.
2. De Griffier draagt zorg dat een afdruk van de begeleidende brief met de genoemde aantekening onverwijld aan de leden wordt toegezonden.
3. Binnen dertig dagen na de dag van ontvangst van het overgelegd verdrag moet de bedoelde kennisgeving worden gedaan.
4. De kennisgeving kan niet worden ingetrokken dan met toestemming van de Kamer.
Artikel 144Inlichtingen vragen
1. Binnen de bovengenoemde termijn kunnen één of meer leden aan de Voorzitter verzoeken gelegenheid te geven over een overgelegd verdrag aan één of meer ministers inlichtingen te vragen.
2. De Voorzitter nodigt daarop de betrokken minister(s) uit om de verlangde inlichtingen, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, te verstrekken.
Artikel 145Voorstel kan door één of meer leden worden gedaan
1. Een voorstel tot het te kennen geven door de Kamer van de in artikel 143 bedoelde wens kan door één of meer leden worden gedaan.
2. Indien de Kamer besluit die wens te kennen te geven, doet de Voorzitter hiervan onverwijld mededeling aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel 146Wens inzake verdrag en goedkeuring van Staten-Generaal
Namens de Kamer kan de wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen te kennen worden gegeven door de Voorzitter. Alvorens hiertoe te besluiten pleegt hij binnen de Kamer zodanig overleg als gewenst moet worden geacht. Hij geeft van zijn ter zake genomen besluit onverwijld kennis aan de minister van Buitenlandse Zaken, aan de leden en aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel 147Mededeling van de wens aan de Voorzitter
Indien vijftien of meer leden de bedoelde wens te kennen willen geven, doen zij dit door mededeling daarvan aan de Voorzitter, die hiervan onverwijld kennis geeft aan de minister van Buitenlandse Zaken, aan de leden en aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel 148Voornemen tot toetreding of opzegging verdrag
Indien aan de Staten-Generaal mededeling wordt gedaan van het voornemen tot toetreding of opzegging van een verdrag vindt het bepaalde in de vorige artikelen overeenkomstige toepassing.
Artikel 149Stukken aan Kamer ter goedkeuring overgelegd
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn, voor zover de wet of dit reglement niet anders bepalen, van overeenkomstige toepassing op andere stukken die aan de Kamer ter stilzwijgende goedkeuring worden overgelegd.
Hoofdstuk XII. Behartiging van aangelegenheden van het Koninkrijk
Artikel 150Uitoefenen toegekende bevoegdheden
De Voorzitter geeft aan de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden de gelegenheid de hun in het bijzonder bij de artikelen 17 en 18 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden toegekende bevoegdheden uit te oefenen.
Artikel 151Voorzitter verleent het woord
De Voorzitter verleent het woord aan de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.
Artikel 152Verzoek om inlichtingen
1. De commissie in wier handen is gesteld een voorstel van Rijkswet of die voor zulk een voorstel is ingesteld, is bevoegd de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden om inlichtingen te verzoeken alsook de inlichtingen te aanvaarden welke dezen eigener beweging aan de commissie mochten wensen te verstrekken.
2. Een dergelijk verzoek wordt gedaan met tussenkomst van de Voorzitter.
Artikel 153Stemming tot volgende vergadering aanhouden
Wanneer de Gevolmachtigde Ministers of de daartoe aangewezen bijzondere gedelegeerden gebruik maken van de hun bij artikel 18 van het Statuut toegekende bevoegdheid om te verzoeken de stemming tot de volgende vergadering aan te houden, wordt aan dat verzoek voldaan.
Artikel 154Voorstellen van Rijkswet
Overigens worden voorstellen van Rijkswet behandeld overeenkomstig de behandeling van voorstellen als bedoeld in artikel 32.
Artikel 155Inlichtingen vragen
Wanneer de Kamer bij toepassing van artikel 139 aan een lid gelegenheid heeft gegeven om over een aangelegenheid van het Koninkrijk aan één of meer ministers inlichtingen te vragen, stelt de Voorzitter de Gevolmachtigde Ministers in de gelegenheid de behandeling van die interpellatie bij te wonen en daarbij zodanige voorlichting aan de Kamer te verstrekken als zij gewenst oordelen.
Artikel 156Behandeling van verdragen
1. Bij de behandeling van verdragen welke de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba raken, wordt bij toepassing van de artikelen 143 tot en met 148 de bij het tweede lid van artikel 24 van het Statuut aan de Gevolmachtigde Ministers toegekende bevoegdheid in acht genomen.
2. In het bijzonder worden de Gevolmachtigde Ministers in de gelegenheid gesteld de mondelinge behandeling van vragen en voorstellen als bedoeld in de artikelen 144 en 145 van dit reglement bij te wonen en daarbij zodanige verklaringen, opmerkingen en inlichtingen aan de Kamer te verstrekken als zij wenselijk achten.
Hoofdstuk XIIa. Integriteit
Belangenconflicten
Artikel 156a
Ieder lid geeft zich rekenschap van de belangen die hij anders dan als lid van de Kamer heeft en waakt ervoor dat deze belangen niet leiden tot het op oneigenlijke wijze uitoefenen van zijn functie.
Geschenken
Artikel 156b
Ter griffie wordt een register bijgehouden waarin de leden de door hen in hun hoedanigheid als lid van de Kamer ontvangen geschenken met een hogere waarde dan 50 euro vermelden, uiterlijk één week na ontvangst van het geschenk. Dit register ligt voor een ieder ter inzage.
Buitenlandse reizen
Artikel 156c
Ter griffie wordt een register bijgehouden waarin de leden hun in hun hoedanigheid als lid van de Kamer gemaakte buitenlandse reizen op uitnodiging en voor rekening van derden vermelden, uiterlijk één week na terugkeer in Nederland. Dit register ligt voor een ieder ter inzage. Vermelding van een buitenlandse reis kan achterwege blijven indien dit gelet op het belang van de veiligheid van het betrokken lid is aangewezen.
Functies naast het lidmaatschap van de Kamer
Artikel 156d
1 Ieder lid maakt conform de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer zijn nevenfuncties openbaar door terinzagelegging van een opgave van deze functies bij de griffie. Deze opgave bevat tevens een korte beschrijving van de werkzaamheden die het lid verricht en van de organisatie waarvoor het lid werkzaam is.
2 De beschrijving genoemd in het vorige lid kan achterwege blijven indien de aard van de werkzaamheden en de aard van de organisatie reeds voldoende duidelijk zijn na het vermelden van de functie.
3 Is het lid werkzaam als adviseur, dan vermeldt het lid tevens de sector waarvoor hij adviseert.
Geheimhouding in een plenaire vergadering met gesloten deuren
Artikel 156e
1 Ten aanzien van de gedachtewisseling in een plenaire vergadering met gesloten deuren wordt geheimhouding in acht genomen.
2 De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de Kamer haar opheft.
3 De geheimhouding kan door de Kamer, met gesloten deuren vergaderend, worden opgeheven.
Geheimhouding besloten commissievergadering
Artikel 156f
1 Ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten commissievergadering wordt geheimhouding in acht genomen, met uitzondering van hetgeen de commissie in haar verslag vermeldt.
2 De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
3 De geheimhouding kan door de commissie in een besloten commissievergadering worden opgeheven.
Vertrouwelijke stukken
Artikel 156g
1 De vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een stuk ten aanzien waarvan de Kamer heeft bepaald, of waarvan uit zijn aard volgt, dat het vertrouwelijk is, wordt door een ieder in acht genomen.
2 Ter griffie wordt een register bijgehouden van bij de Kamer dan wel bij de commissies ingekomen vertrouwelijke stukken.
Schending van de geheimhouding
Artikel 156h
1 De huishoudelijke commissie kan de Kamer voorstellen om een lid, dat de geheimhouding of de vertrouwelijkheid, bedoeld in de artikelen 156e, 156f en 156g, niet in acht neemt, voor ten hoogste één maand uit te sluiten van alle vergaderingen van één of meer commissies.
2 De huishoudelijke commissie kan de Kamer eveneens voorstellen om een lid, als bedoeld in het eerste lid, voor ten hoogste de verdere duur van de zitting uit te sluiten van de kennisneming van vertrouwelijke stukken.
3 Een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gedaan dan nadat de huishoudelijke commissie het betrokken lid in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord.
4 Een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt in stemming gebracht bij de aanvang van de eerste vergadering van de Kamer na de dag waarop de huishoudelijke commissie tot het doen van het voorstel heeft besloten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.
5 Een besluit van de Kamer ingevolge dit artikel wordt door de Voorzitter onverwijld ter kennis gebracht van het betrokken lid.
Hoofdstuk XIII. Wijzigingen in het reglement
Algemeen
Artikel 157Een wijziging voorstellen in het reglement
Ieder lid kan een wijziging voorstellen in het reglement.
Een voorstel kan ook door een aantal leden gezamenlijk of door een commissie als bedoeld in artikel 32 worden gedaan.
Artikel 158Voorstel wordt schriftelijk gedaan
1. Het voorstel wordt schriftelijk gedaan en bevat de tekst van de beoogde wijziging en een toelichting daarop.
2. Indien het voorstel een algemene herziening van het reglement wil bewerkstelligen, volstaat de voorsteller met een schriftelijke opgave van redenen waarom deze herziening gewenst is.
3. Elk voorstel wordt onmiddellijk nadat het is gedaan gedrukt en rondgedeeld.
Artikel 159Voorstel in behandeling nemen
De Kamer besluit of zij een voorstel als bedoeld in artikel 157 in behandeling wil nemen.
Artikel 160Instellen bijzondere commissie
1. Indien de Kamer besluit het voorstel in behandeling te nemen, stelt zij ter voorbereiding van de openbare beraadslaging een bijzondere commissie in of belast zij een bestaande commissie met bedoelde voorbereiding.
2. Indien het voorstel van zeer eenvoudige aard is, kan de Kamer besluiten zonder vooronderzoek over het voorstel te beraadslagen.
Voorstel tot algehele herziening
Artikel 161Voorstel tot algehele herziening
1. Indien een voorstel tot algehele herziening als bedoeld in artikel 158, tweede lid is gedaan, brengt een daartoe ingevolge artikel 160, eerste lid ingestelde of aangewezen commissie na een schriftelijk of mondeling overleg met de voorsteller onder verslaglegging van dat overleg schriftelijk advies uit over de wenselijkheid tot een algehele herziening over te gaan.
2. Zodra de commissie verslag heeft uitgebracht plaatst de Voorzitter het voorstel op de agenda der Kamer.
3. De Kamer besluit nadat de voorsteller en de woordvoerder van de commissies desgewenst het woord hebben gevoerd voor een toelichting op het voorstel en het verslag.
Artikel 162Voorstel aanvaard
Wanneer zij het voorstel als bedoeld in artikel 161, derde lid, heeft aanvaard, stelt de Kamer een bijzondere commissie in met de opdracht een voorstel tot algehele herziening op te stellen.
Waar in de volgende artikelen gesproken wordt over voorstellers, is een commissie als in dit artikel bedoeld daaronder begrepen.
Artikel 163Recht om amendementen in te dienen
1. Nadat een voorstel, niet zijnde een voorstel als bedoeld in artikel 158, tweede lid, is gedrukt en rondgedeeld heeft ieder lid het recht om amendementen daarop in te dienen.
2. Dezelfde regels als welke voor amendementen gelden zijn van toepassing op voorstellen tot wijziging van reeds door een ander lid ingediende amendementen.
Artikel 164Wijzigingen in voorstel aanbrengen
De voorstellers zijn gerechtigd om tot aan de eindstemming wijzigingen in hun voorstel aan te brengen.
Het reglement van orde van de Eerste Kamer is voor het laatst geactualiseerd op: 23 januari 2017.
De status van deze wet is: zeer goed.
Klik hier voor meer informatie.
Uwwet.nl