Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 14-07-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Ingevolge artikel 74, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: het WvSr) kan de officier van justitie voor de aanvang van de terechtzitting een of meer voorwaarden stellen ter voorkoming van de strafvervolging wegens misdrijven, met uitzondering van die waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van meer dan zes jaar, en wegens overtreding. Door voldoening van de voorwaarden vervalt het recht tot strafvordering.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, voor zover thans van belang, kan de officier van justitie betaling aan de staat van een geldsom, te bepalen op ten minste € 3 en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd, als voorwaarde stellen.

Ingevolge artikel XI van de Wet OM-afdoening, voor zover thans van belang, blijven in strafzaken waarin voor het in werking treden van artikel II, onderdelen O tot en met R, artikel III, artikel IV en artikel VI van deze wet voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld overeenkomstig de artikelen 74 en 74c van het WvSr de artikelen die door deze wet gewijzigd worden of vervallen van toepassing zoals zij luidden voor het in werking treden van het desbetreffende onderdeel van deze wet.


De Wet OM-afdoening is, met uitzondering van een aantal artikelen en artikelonderdelen, op 1 februari 2008 in werking getreden. De wet beoogt een gefaseerde invoering van de bevoegdheid van de officier van justitie om strafzaken af te doen door het nemen van een zogeheten strafbeschikking. Deze bevoegdheid dient de in artikel 74, eerste lid, in samenhang met het tweede lid, onder a, van dat artikel van het WvSr neergelegde bevoegdheid tot het opleggen van de betaling aan de staat van een geldsom, uiteindelijk te vervangen. Uit de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 849, nr. 3, blz. 6) blijkt dat de wetgever heeft beoogd de wettelijke bepalingen houdende de transactiebevoegdheid op het moment waarop de eerste bepalingen van de Wet OM-afdoening in werking treden, vooralsnog te handhaven. De wettelijke bepalingen waarin de verdere procedure van de transactie was neergelegd of waarin aan de transactie nadere gevolgen waren verbonden zijn wel met ingang van 1 februari 2008 aangepast aan de wettelijke regeling inzake de strafbeschikking. Met het bepaalde in artikel XI van de Wet OM-afdoening heeft de wetgever voorzien in overgangsrecht. Deze bepaling strekt er blijkens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 849, nr. 3, blz. 87) toe dat aan een transactie dezelfde rechtsgevolgen verbonden blijven en dat op deze wijze ook buiten twijfel wordt gesteld dat transacties onverkort vermeld blijven in de justitiële documentatie.

Een redelijke wetsuitleg brengt met zich dat aan de woorden "in strafzaken" in artikel XI van de Wet OM-afdoening niet de betekenis moet worden toegekend die de voorzieningenrechter daaraan heeft gehecht en dat het ingevolge artikel XI geldende overgangsrecht van toepassing is op de procedures waarin een transactie is overeengekomen ter zake van een overtreding waarvoor de Wet OM-afdoening nog niet in werking is getreden.





Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl