artikel 238 lid 2 - rechtspraak
Onderwerp: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE RVDK BIJ DE WET BEPAALD
Datum uitspraak: 29-06-2001
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Bij beoordeling van het middel moet tot uitgangspunt worden genomen dat volgens art. 1:238 lid 2 BW, de taken en bevoegdheden van de RvdK bij de wet worden bepaald. De wet houdt geen bepaling in volgens welke de RvdK de taak heeft een door de rechter vastgestelde omgangsregeling te begeleiden. De wet kent ook de rechter niet de bevoegdheid toe de RvdK de taak op te leggen een door de rechter vastgestelde omgangsregeling te begeleiden.
Dat de RvdK een taak zou hebben als hier bedoeld vloeit ook niet voort uit andere wettelijke regels en met name uit art. 16 Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind en art. 8 EVRM kan het bestaan van een dergelijke taak niet worden afgeleid. Weliswaar dient de Staat, naar voortvloeit uit genoemde bepalingen, al het mogelijke te doen wat in de gegeven omstandigheden van hem kan worden verwacht om het recht van de vader op omgang met zijn kinderen te effectueren, maar dit brengt niet mee dat de RvdK de taak heeft een door de rechter vastgestelde omgangsregeling te begeleiden.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl