- rechtspraak
Datum uitspraak: 04-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Bij de beoordeling van de aangevoerde grond (voor kennelijke onredelijkheid) dat de opzegging wegens een valse of voorgewende reden is gegeven, moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de reden voor het ontslag op staande voet niet standhoudt en dat dientengevolge de opzegging niet gedaan is vanwege de aangevoerde grond en daarom voorgewend is.
In het kader van de bepaling van de hoogte van de schadevergoeding, dient het argument van de werkgever dat zij niet staat is om een schadevergoeding te betalen, aan de hand van een strengere maatstaf te worden beoordeeld (dan de toets die bij de beantwoording van de vraag of de opzegging kennelijk onredelijk is vanwege onevenredigheid wordt aangelegd). De door de werknemer geleden schade dient immers in beginsel integraal te worden vergoed en de rechter mag de schadevergoedingsverplichting slechts matigen indien toekenning van een volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden (art. 6:109 BW jo. art. 6:2 lid 2 en 6:248 lid 2 BW). Hierbij moet worden gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl