- rechtspraak
Datum uitspraak: 30-06-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Uitgangspunt is dat van de wettelijke bepalingen van de vierde titel van boek 7, waarvan de zesde afdeling gewijd is aan huur van bedrijfsruimte, niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken, behoudens goedkeuring door de rechter (artikel 7:291 BW).
Ingevolge het derde lid van artikel 7: 291 BW wordt die goedkeuring alleen gegeven als de wettelijke rechten van de huurder van bedrijfsruimte door de afwijking niet wezenlijk worden aangetast, of als de maatschappelijke positie van de huurder zodanig is dat hij de wettelijke bescherming niet nodig heeft. De beide voorwaarden moeten in onderling verband worden beoordeeld.
Artikel 7:231 BW bepaalt dat een ontbinding van de huurovereenkomst niet buiten de rechter om kan plaatsvinden. Op een aantal plaatsen in de tussen partijen gesloten overeenkomst is desondanks bepaald dat de huurovereenkomst automatisch tot een einde komt wanneer de franchiseovereenkomst eindigt.
Deze bepaling is in strijd met het bepaalde in artikel 7:231 BW, welke bepaling van dwingend recht is. Een afwijking van dit beding kan niet worden goedgekeurd, nu artikel 7:291 lid 3 BW alleen ziet op goedkeuring van bedingen die afwijken van de bepalingen in afdeling 6 van boek 7 titel 4 van het BW. Artikel 7:231 BW is geplaatst in afdeling 4 en daarom bestaat niet de bevoegdheid afwijkingen van dit artikel goed te keuren.
Op grond van artikel 7:292 BW komt de huurder het recht toe om bedrijfsruimte te huren voor de duur van twee perioden van vijf jaar. Na vijf jaar kan de opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder alleen op zeer beperkte gronden worden verzocht aan de rechter.
In artikel 7:293 BW worden diverse eisen gesteld aan de mogelijkheid om de huur op te zeggen.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:307 BW heeft de huurder het recht om een derde voor te dragen voor indeplaatsstelling en daartoe ook de rechter in te schakelen wanneer geen overeenstemming wordt bereikt.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl