Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 09-06-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. Op zich is juist dat in bepaalde gevallen de bepalingen van consumentenkoop zonodig prevaleren boven andere bepalingen van het BW, zoals bijvoorbeeld de bepalingen ter zake van aanneming van werk (zie MvT, Kamerstukken II 2000/01, 27 809, nr. 3 p. 13).

Artikel 7:5 lid 1 BW definieert consumentenkoop als volgt: “In deze titel wordt verstaan onder ‘consumentenkoop’: de koop met betrekking tot een roerende zaak, elektriciteit daaronder begrepen, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.”

Uit de jurisprudentie volgt dat ten aanzien van de vraag of een verkoper in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gehandeld beslissend is wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Veel zal afhangen van de manier waarop de verkoper naar buiten treedt. De professionaliteit van het handelen, dient aldus van geval tot geval te worden beoordeeld (vergelijk Gerechtshof Arnhem 6 november 2007, LJN BC2967).

Daarnaast geldt dat de bewijslast ter zake van de vereisten voor consumentenkoop op de koper rust (...) die zich beroept op de (consumenten)bescherming die die kwalificatie oplevert.

Ingevolge art. 3:317 lid 1 BW wordt de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Deze omschrijving van de schriftelijke mededeling moet worden begrepen in het licht van de strekking van een stuitingshandeling van deze aard, welke neerkomt op een - voldoende duidelijke - waarschuwing aan de schuldenaar dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, er rekening mee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren (HR 4 juni 2004, nr. C03/221, NJ 2004, 603).

Ter beantwoording van de vraag of sprake is van een schriftelijke mededeling in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW geldt voorts dat niet de letterlijke tekst doorslaggevend is, maar dat tevens van belang is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden aan de mededeling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Artikel 7:752 lid 1 BW bepaalt dat indien bij het sluiten van de overeenkomst geen (vaste) prijs is bepaald, de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd is. De opdrachtgever is eveneens een redelijke prijs verschuldigd, indien slechts een richtprijs is bepaald, doch daarbij geldt volgens artikel 7:752 lid 2 BW dat deze richtprijs in beginsel met niet meer dan 10% mag worden overschreden.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl