Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte



§ 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. bestuur: bestuur van de huurcommissie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
b. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
c. openbaar register: openbaar register als bedoeld in artikel 3i van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
d. toetsingsinkomen: toetsingsinkomen als bedoeld in artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarvan bij het geven van de beschikking is uitgegaan;
e. voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden: voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
f. vrijstelling: vrijstelling van de aan de Staat verschuldigde vergoeding als bedoeld in de artikelen 7, achtste lid, en 7a, derde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.



§ 2. Maximale huurprijsgrenzen

Artikel 2

De maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke een zelfstandige woning vormen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn voor het tijdvak 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018 de bedragen, genoemd in bijlage I.



Artikel 3

De maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke niet een zelfstandige woning vormen als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn voor het tijdvak 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018 de bedragen, genoemd in bijlage II.



Artikel 4

De maximale huurprijsgrenzen voor woonwagens als bedoeld in artikel 7:235 van het Burgerlijk Wetboek zijn voor het tijdvak 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018 de bedragen, genoemd in bijlage III.



Artikel 5

De maximale huurprijsgrenzen voor standplaatsen als bedoeld in artikel 7:236 van het Burgerlijk Wetboek zijn voor het tijdvak 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018 de bedragen, genoemd in bijlage IV.



§ 3. Maximale huurverhogingspercentages

Artikel 6

De huurcommissie beoordeelt de redelijkheid van de huurprijs van woonruimte dan wel een daarin voorgestelde wijziging met inachtneming van de in de bijlagen V en VI van deze regeling vervatte schema’s.



§ 4. Bezoldiging en vergoedingen voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters, zittingsleden en leden van de Raad van Advies

Artikel 7

1. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters genieten een bezoldiging overeenkomstig een van de salarisschalen van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

2. Het salaris wordt naar rato van de arbeidsduur bepaald.

3. De salarisschaal welke voor de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters geldt, wordt door de minister bepaald met inachtneming van de aard en het niveau van zijn functie aan de hand van het door of in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde normeringsstelsel, bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

4. De artikelen 6, eerste en tweede lid, 7, eerste tot en met zesde lid, en 8, eerste tot en met derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘bevoegd gezag’ wordt verstaan:
a. de minister, voor zover het de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter betreft, en
b. de voorzitter, voor zover het de zittingsvoorzitters betreft.

5. Artikel 102 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing in geval van overlijden van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een zittingsvoorzitter.

6. Indien het overlijden van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een zittingsvoorzitter het gevolg is van een dienstongeval of beroepsziekte, is artikel 102b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement van overeenkomstige toepassing.



Artikel 7a

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een vakantie-uitkering overeenkomstig hoofdstuk IV van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.



Artikel 7b

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een eindejaarsuitkering overeenkomstig artikel 20a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.



Artikel 7c

Indien de plaatsvervangend voorzitter de functie van voorzitter waarneemt, kan hem een waarnemingstoelage worden toegekend overeenkomstig artikel 14 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.



Artikel 7d

Op het ambtsjubileum van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters is artikel 79, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenregelement van overeenkomstige toepassing



Artikel 7e

1. Op eenmalige of periodieke toeslagen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters is artikel 22a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van overeenkomstige toepassing.

2. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben de mogelijkheid om gebruik te maken van het Individuele keuzen in het ArbeidsvoorwaardenPakket (IKAP). De IKAP-regeling Rijkspersoneel is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 7f

1. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen overeenkomstig het Reisbesluit binnenland, het Reisbesluit buitenland en de Reisregeling binnenland.

2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter hebben recht op een vergoeding van verplaatsingskosten overeenkomstig hoofdstuk IV van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

3. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.



Artikel 8

1. De zittingsleden genieten een vergoeding ten bedrage van € 200 per zitting van de zittingscommissie, bedoeld in artikel 21 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, en per vergadering van de huurcommissie. Het bedrag van de vergoeding wordt jaarlijks per 1 april gewijzigd met het onmiddellijk daaraan voorafgaande in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage, waarmee de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gewijzigd.

2. De zittingsleden genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.



Artikel 8a

1. De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en het geven van adviezen uit hoofde van hun functie als bedoeld in dat artikel ten bedrage van € 400 per maand. Het lid van de Raad dat tevens telkenmale die vergaderingen voorzit, geniet een vergoeding van € 520 per maand. De bedragen van de vergoeding worden jaarlijks per 1 april gewijzigd met het onmiddellijk daaraan voorafgaande in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage, waarmee de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gewijzigd.

2. De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van reizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.



§ 5. Openbaar register

Artikel 9

1. Het openbaar register bevat een overzicht van de slotwoorden van de in de laatste vijf jaren gedane uitspraken van de huurcommissie en van de voorzitter.

2. De slotwoorden van de in het eerste lid bedoelde uitspraken dienen te worden opgeslagen in de desbetreffende dossiers, en bevatten alleen gegevens die openbaar kunnen zijn.



§ 6. Aanwijzing groep chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 10

1 De groep, bedoeld in artikel 7:252a, zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, bestaat uit huishoudens waarbij:
a. de huurder of een ander lid van dat huishouden op grond van artikel 2.1 van het Besluit zorgverzekering voor een periode van ten minste een jaar en ten minste 10 uur per week verpleging of verzorging als bedoeld in artikel 2.10 van dat besluit ontvangt;
b. aan de huurder of een ander lid van dat huishouden een blijk van waardering voor mantelzorgers is verstrekt als bedoeld in artikel 2.1.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en waarbij die mantelzorg is verleend aan een ander lid van datzelfde huishouden;
c. de huurder of een ander lid van dat huishouden in het bezit is van een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg voor verblijf als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, van die wet of voor direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen als bedoeld in artikel 10.1.4 van die wet;
d. aan de huurder of aan een ander lid van dat huishouden een beschikking is verstrekt ten behoeve van voorzieningen aan de betreffende woonruimte op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet voorzieningen gehandicapten of artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 6, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, of ten behoeve van een woningaanpassing als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
of
e. de huurder of een ander lid van dat huishouden met een verklaring van de huisarts kan aantonen dat hij blind is.

2 Tot de groep, bedoeld in het eerste lid, behoren eveneens de huishoudens, bedoeld in dat lid, die beschikken over een geldend indicatiebesluit als genoemd in artikel 10, onderdelen a, b, c respectievelijk d, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte, zoals dat artikel luidde op 31 december 2014.



§ 7. Leges

Artikel 11

1. Een verzoek om vrijstelling wordt uiterlijk binnen vier weken na de datum van verzending van het bericht, bedoeld in artikel 7, vierde of zevende lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte of uiterlijk binnen vier weken na de datum waarop een verzoek als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op het overleg huurders verhuurder bij de huurcommissie is ingediend, op een daartoe door het bestuur beschikbaar gesteld formulier ingediend bij de voorzitter.

2. Een verzoek om vrijstelling gaat vergezeld van:
a. de ten gunste van de verzoeker krachtens artikel 14, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen laatstelijk doch niet eerder dan achttien maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling gegeven beschikking tot toekenning van een huurtoeslag als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet op de huurtoeslag waaruit blijkt dat het toetsingsinkomen niet hoger is dan het bedrag dat voor de verzoeker ten tijde van het geven van die beschikking als het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17 van die wet, gold, of
b. een ten gunste van de verzoeker niet eerder dan zes maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling krachtens de Participatiewet gegeven beschikking tot vaststelling van algemene bijstand.



Artikel 12

Vrijstelling kan slechts worden verleend, indien voldaan is aan het bepaalde in artikel 11.



Artikel 12a

De gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en 8 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, worden uiterlijk binnen vier weken na de kennisgeving van ontvangst van het verzoek bij de voorzitter ingediend. De gegevens bevatten een afschrift van de huurovereenkomst.



§ 8. Gegevensverstrekking door de huurder

Artikel 13

1 Bij een voorstel als bedoeld in artikel 7:252b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, of indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van dat wetboek heeft gedaan en het huishoudinkomen voorwerp van geschil is, bij een verklaring als bedoeld in artikel 7:253, eerste lid, eerste volzin, van dat wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7:253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek, verstrekt de huurder:
a. een door de inspecteur, bedoeld in artikel 7:252a, tweede lid, onder e, van het Burgerlijk Wetboek, afgegeven verklaring omtrent het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van alle bewoners van de woning, en
b. een afschrift uit de basisregistratie personen van een van de bewoners waaruit blijkt hoeveel personen staan ingeschreven op het adres van de woning.

2 Indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en het feit dat een of meerdere leden van het huishouden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft of hebben bereikt voorwerp van geschil is, verstrekt de huurder bij een verklaring als bedoeld in artikel 7: 253, eerste lid, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7: 253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek een afschrift van een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank of anderszins gegevens waaruit blijkt dat een of meerdere leden van het huishouden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft of hebben bereikt.

3 Indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en het feit dat het huishouden bestaat uit 4 of meer personen voorwerp van geschil is, verstrekt de huurder bij een verklaring als bedoeld in artikel 7:253, eerste lid, eerste volzin, van dat wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7:253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek een afschrift uit de basisregistratie personen van een van de bewoners waaruit blijkt hoeveel personen staan ingeschreven op het adres van de woning.



Artikel 14 [Vervallen per 01-04-2010]



§ 8a. Servicekosten

Artikel 14

Het formulier, bedoeld in artikel 7:260, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, is het formulier als opgenomen in bijlage VII. Artikel 14a

Het bedrag, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, is het bedrag, genoemd in bijlage VIII.



§ 9. Slotbepalingen

Artikel 15

1.De Regeling vaststelling maximale huurprijsgrenzen woonruimten 2002 wordt ingetrokken.

2.De Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 april 2003, nr. MJZ2003033492, houdende wijziging van de Regeling vaststelling maximale huurprijsgrenzen woonruimten 2002 (vaststelling maximale huurprijsgrenzen onzelfstandige woonruimten 2003) (Stcrt. 90) wordt ingetrokken.



Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2003.



Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte.

-

De Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte is voor het laatst geactualiseerd op: 10 april 2018.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl