Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BM4970, Raad van State , 200908101/1/H1

Datum uitspraak: 19-05-2010
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 4 november 2008 heeft het college geweigerd aan [partij] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het verbouwen van een bestaande fabriekshal tot bouwmarkt en het oprichten van een nieuwe bouwmarkt op het perceel [locatie] te Venlo.





Uitspraak

200908101/1/H1.
Datum uitspraak: 19 mei 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 september 2009 in zaak nr. 09/655 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Venlo (hierna: het college).





1. Procesverloop
Bij besluit van 4 november 2008 heeft het college geweigerd aan [partij] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het verbouwen van een bestaande fabriekshal tot bouwmarkt en het oprichten van een nieuwe bouwmarkt op het perceel [locatie] te Venlo.

Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 23 september 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 oktober 2009, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Brouwers, advocaat te Maastricht, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.H.J.M. Michels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.





2. Overwegingen

2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college haar bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat zij volgens het college geen belanghebbende is. Zij voert daartoe aan dat het belang van [partij], een onroerend goedontwikkelaar, bij het besluit van 4 november 2008 ondergeschikt is, omdat zij slechts de mogelijkheid tot het exploiteren van een bouwmarkt op het perceel faciliteert en aan haar andere mogelijkheden ter beschikking staan om de opstallen op het perceel te exploiteren. Het belang van [partij] is volgens [appellante] tegengesteld aan haar belang, omdat zij een specifiek belang heeft om ter plaatse een bouwmarkt te exploiteren.

2.1.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

2.1.2. De omstandigheid dat [partij] als eigenaar van het perceel de mogelijkheid tot het exploiteren van een bouwmarkt faciliteert, brengt niet met zich dat zij een aan [appellante] tegengesteld belang heeft bij het besluit. Zowel [partij] als [appellante] zijn gebaat bij het verkrijgen van vrijstelling en bouwvergunning teneinde de opstallen op het perceel doelmatig te exploiteren. [appellante] heeft derhalve als beoogd huurster van het perceel een aan [partij] parallel belang. Niet is gebleken dat [appellante] door de weigering vrijstelling en bouwvergunning te verlenen in een zakelijk recht is geraakt. [appellante] heeft derhalve slechts een afgeleid belang en haar belang is niet rechtstreeks bij het besluit van 4 november 2008 betrokken. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college haar bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het betoog faalt.

2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.





3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.





Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2010

414-619.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl