Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:25-08-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Krachtens artikel 1:88 lid 5 BW is toestemming voor bedoelde borgtocht niet vereist indien de borgtocht is verstrekt door een bestuurder van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen houdt en mits de borgstelling geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 juli 2003 (NJ 2004, 173) beslist dat het vijfde lid van artikel 1: 88 BW geldt, onverschillig of de bestuurder van een naamloze of besloten vennootschap die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en die zich voor de nakoming van de verplichtingen van die vennootschap als borg verbindt, rechtstreeks aandeelhouder van die vennootschap is dan wel dat die aandelen worden gehouden door één of meer tussengeschakelde vennootschappen. Ten aanzien van de eventueel tussengeschakelde vennootschappen moet ook te zijn voldaan aan de eisen van bestuur en aandeelhouderschap die artikel 1:88 lid 5 BW stelt.

Uit de ontstaansgeschiedenis van lid 4 (inmiddels vernummerd tot lid 5) van artikel 1:88 BW komt naar voren dat de wetgever in het kader van de in artikel 1:88 BW geregelde materie het beginsel van de gezinsbescherming belangrijk achtte, maar dat hij daarop een uitzondering heeft gemaakt door dit lid toe te voegen. Dit is gedaan met het oog op de eisen van de praktijk waarin de enkele aansprakelijkheid van de vennootschap bij belangrijke transacties, zoals het verstrekken van een bankkrediet, veelal onvoldoende wordt geacht en de bank van de ondernemer persoonlijke zekerheid verlangt in de vorm van borgtocht, zonder welke borgtocht het voor het ondernemen onontbeerlijke bankkrediet niet wordt verstrekt. De wetgever achtte het niet gewenst dat de echtgenoot van de ondernemer die borgtocht zou kunnen tegenhouden. De wetgever heeft evenwel met de woorden "mits zij geschiedt ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van die vennootschap" een wezenlijke beperking beoogd. Klaarblijkelijk is bedoeld dat de toestemming van de andere echtgenoot alleen dan niet is vereist indien de rechtshandeling waarvoor de in artikel 1:88 lid 1 onder c BW bedoelde zekerheid wordt verstrekt zelf behoort tot de rechtshandelingen die in de normale uitoefening van een bedrijf plegen te worden verricht. Uit de ontstaansgeschiedenis van lid 4 (inmiddels vernummerd tot lid 5) van artikel 1:88 BW kan niet worden afgeleid dat de wetgever een uitzondering op het toestemmingsvereiste heeft willen beperken tot de situatie dat de daarin bedoelde rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder van een Nederlandse naamloze dan wel besloten vennootschap. Waar het om gaat is of een bestuurder wegens de zeggenschap en wegens het financiële belang dat hij bij die rechtspersoon heeft, zo nauw daarmee verbonden is, dat hij in de praktijk als de ondernemer kan gelden (Parlementaire geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek, invoering boeken 3,5 en 6, aanpassing burgerlijk wetboek, bladzijden 35 en 36).




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl