Artikel 57.Interrupties
De Voorzitter kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.
Artikel 58.Waarschuwing; terugneming van woorden
1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, roept de Voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terug.
2. Indien een lid of een minister beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort, de geheimhouding niet in acht neemt als bedoeld in hoofdstuk XIIA, de vertrouwelijkheid niet in acht neemt als bedoeld in hoofdstuk XIIB of instemming betuigt met dan wel aanspoort tot onwettige handelingen, wordt hij door de Voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.
Artikel 59.Ontneming van het woord
1. Wanneer een spreker van de gelegenheid, bedoeld in artikel 58, tweede lid, geen gebruik maakt dan wel voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren, de geheimhouding niet in acht te nemen als bedoeld in hoofdstuk XIIA, de vertrouwelijkheid niet in acht te nemen als bedoeld in hoofdstuk XIIB of instemming te betuigen met dan wel aan te sporen tot onwettige handelingen, kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.
2. In de vergadering waarin een lid het woord is ontnomen, mag dat lid niet meer aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp deelnemen.
Artikel 60.Uitsluiting van de vergadering
De Voorzitter kan een spreker op wie artikel 59 is toegepast en ieder ander lid dat zich schuldig maakt aan gedragingen als in dat artikel zijn bedoeld, uitsluiten van de verdere bijwoning van de vergadering op de dag waarop de uitsluiting plaats heeft.
Artikel 61
[Vervallen per 05-07-2001]
Artikel 62.Geen beroep op de Kamer
Van de beslissingen ingevolge de artikelen 58 tot en met 60 door de Voorzitter genomen, is beroep op de Kamer niet toegelaten.
Artikel 63.Aantal malen dat een lid het woord voert
1.Geen lid voert meer dan twee maal en evenmin na afloop van de tweede termijn het woord over hetzelfde onderwerp, tenzij de Kamer hem hiertoe verlof geeft.
2.Bij de bepaling, hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp heeft gesproken, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.
Artikel 64.Maximumspreektijd
Onverminderd artikel 43, eerste lid, kan de Kamer voor de behandeling van een onderwerp maximumspreektijden vaststellen per fractie met inachtneming van de omvang van de fracties, en voor de ministers. Daarbij kan tevens worden bepaald dat de beraadslaging zal worden beperkt tot één termijn.
Artikel 65.Ophouden met spreken
Zodra de voor de redevoeringen of de stemverklaringen gestelde maximumspreektijd is verstreken, verzoekt de Voorzitter de spreker met spreken op te houden. Deze geeft terstond aan dit verzoek gevolg.
Artikel 66.Indienen moties
1 Een lid dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Zulk een motie moet kort en duidelijk geformuleerd, op schrift gebracht en door de voorsteller ondertekend zijn; zij kan alleen in behandeling komen indien zij door ten minste vier andere leden wordt mede ondertekend of ondersteund.
2 Tenzij de Kamer hiertoe verlof geeft, wordt een motie niet gedurende de eerste termijn ingediend. Indiening in eerste termijn is in elk geval mogelijk, indien de beraadslaging betreft een verslag van een mondeling overleg.
3 De tekst van een motie wordt door de indiener voorgelezen.
4 De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de Kamer besluit haar later te doen geschieden.
5 De Voorzitter deelt tijdens de beraadslaging over een onderwerp dat aan de orde is mee dat een motie die is gericht aan de regering is overgenomen indien:
a. de minister te kennen geeft zich met de inhoud van de voorgestelde motie te kunnen verenigen; en
vb. de Voorzitter zich ervan heeft overtuigd dat geen van de in de vergaderzaal aanwezige leden zich tegen het overnemen van de motie verzet.
6 Een overgenomen motie maakt vanaf het tijdstip van de in het eerste lid bedoelde mededeling geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.
7 Tijdens een notaoverleg of een wetgevingsoverleg kan een motie niet worden overgenomen.
Artikel 67.Sluiting van de beraadslaging
1.Wanneer niemand meer het woord verlangt, sluit de Voorzitter de beraadslaging.
2.Wanneer de Voorzitter van oordeel is, dat het onderwerp van verschillende zijden voldoende is belicht, kan hij in afwijking van het eerste lid aan de Kamer voorstellen de beraadslaging van de zijde van de Kamer eerder te sluiten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.
3.De sluiting van de beraadslaging van de zijde van de Kamer kan op dezelfde grond ook worden voorgesteld door een in de vergaderzaal aanwezig lid. Het voorstel mag niet worden toegelicht en er wordt niet over beraadslaagd.
Artikel 68.Sluiting van de beraadslaging op een bepaald tijdstip
Op voorstel van de Voorzitter of van een in de vergaderzaal aanwezig lid kan de Kamer ook besluiten, dat de beraadslaging van de zijde van de Kamer over een onderwerp op een in dat voorstel te vermelden tijdstip zal worden gesloten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Wordt het aangenomen, dan heeft de Voorzitter de bevoegdheid de nog beschikbare tijd naar billijkheid te verdelen.
§ 4. Stemming over zaken
Artikel 69.Nemen van een besluit; stemming
1.Nadat de beraadslaging is gesloten, gaat de Kamer zo nodig over tot het nemen van een besluit.
2.De stemming over moties kan worden aangehouden; heeft zij niet plaatsgevonden in de eerste vergadering twee maanden na het besluit tot aanhouden - recessen niet meegerekend - dan wordt de motie geacht te zijn vervallen.De Kamer kan anders besluiten.
3.Stemming geschiedt door handopsteken.
4.Een stemming kan achterwege blijven indien geen van de leden daarom vraagt. In dat geval stelt de Voorzitter voor het besluit zonder stemming te nemen. Evenwel kunnen in de vergaderzaal aanwezige leden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn genomen.
Artikel 70.Hoofdelijke stemming
1. In afwijking van artikel 69, derde lid, vindt hoofdelijke stemming plaats indien een lid daar om vraagt.
2. Hoofdelijke stemming vindt eveneens plaats, wanneer naar het oordeel van een lid de stemverhouding bij een stemming bij handopsteken niet duidelijk is; tot zulk een hoofdelijke stemming kan niet worden overgegaan, wanneer de uitslag van de stemming bij handopsteken is vastgesteld.
3. Voor de hoofdelijke stemming wordt door het lot beslist, bij welk nummer van de presentielijst zij een aanvang zal nemen.
4. Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem uit met het woord "voor" of het woord "tegen".
5. Indien bij hoofdelijke stemming blijkt, dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de Voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
Artikel 71.Vergissingen bij stemmingen
1.Heeft een lid zich tijdens een hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd. Bemerkt hij zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen, dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
2.Heeft een lid zich tijdens het stemmen bij handopsteken vergist, dan kan hij deze vergissing slechts herstellen tot de Voorzitter de uitslag heeft vastgesteld. Bemerkt hij zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen, dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 72.Staken van stemmen
1.Bij staken van stemmen is, indien de vergadering voltallig is, het voorstel niet aangenomen.
2.Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan is het voorstel niet aangenomen.
Artikel 73.Stemverklaring
1.Na de stemming kunnen stemverklaringen worden afgelegd.
2.De Voorzitter kan toelaten, dat stemverklaringen worden afgelegd na de sluiting der beraadslaging, doch dan onmiddellijk voorafgaande aan de stemming. In dat geval kan na een afgelegde stemverklaring de beraadslaging niet worden heropend.
3.Een stemverklaring mag niet langer duren dan twee minuten.
§ 5. Stemming over personen
Artikel 74.Stemopneming bij stemming over personen
Stemming over personen voor benoemingen, voordrachten of keuzen geschiedt met stembriefjes, welke in een bus worden geworpen. Bij zulk een stemming benoemt de Voorzitter vier leden tot stemopnemers. Nadat de eerstbenoemde stemopnemer het getal van de in de bus gevonden stembriefjes en de Voorzitter dat van de aanwezige leden hebben opgegeven, maakt de eerstbenoemde stemopnemer de uitslag bekend.
Artikel 75.Invulling van de stembriefjes
Voor iedere kandidaat afzonderlijk wordt een stembriefje ingevuld, dat een duidelijke aanwijzing van de persoon moet bevatten. In geval van twijfel beslist de Kamer.
Artikel 76.Minder stembriefjes dan quorum
Indien het getal van de in de bus gevonden stembriefjes minder bedraagt dan het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden dan is artikel 70, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 77.Ongeldige stemmen
Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes tellen voor de bepaling van de meerderheid niet mee.
Artikel 78.Nietige stemming
De stemming is nietig:
a. indien het getal van de in de bus gevonden stembriefjes groter is dan dat van de leden die de presentielijst hebben getekend en dit verschil van invloed heeft kunnen zijn op de uitslag;
b. indien het getal van de behoorlijk ingevulde stembriefjes minder bedraagt dan het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden.
Artikel 79.Vrije stemming
De eerste stemming is vrij. Wanneer niemand bij deze eerste stemming de volstrekte meerderheid behaalt, vindt een tweede, eveneens vrije stemming plaats.
Artikel 80.Derde stemming
Indien ook bij de tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid verkrijgt, heeft een derde stemming plaats, nu tussen de vier personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming slechts op drie of vier personen stemmen uitgebracht, dan vindt de derde stemming plaats tussen de twee personen, op wie het hoogste aantal stemmen is uitgebracht.
Artikel 81.Vierde stemming
Wanneer ook bij de derde stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, heeft een vierde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de derde stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.
Artikel 82.Tussenstemming
Indien bij de tweede of derde stemming niet is uitgemaakt tussen wie moet worden overgestemd, heeft er nog een tussenstemming plaats om hierover te beslissen.
Artikel 83.Staken van stemmen
1.Indien bij een tussenstemming of bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot.
2.Om deze beslissing tot stand te brengen worden de vereiste naambriefjes, behoorlijk toegevouwen, door een der stemopnemers in de bus geworpen en door een andere stemopnemer een voor een uitgetrokken en voorgelezen. De persoon, op het eerstuitgetrokken naambriefje vermeld, is de gekozene.
Artikel 84.Niet in de Grondwet vermelde keuzen
Betreft het benoemingen, voordrachten of keuzen, die niet in de Grondwet zijn vermeld, dan kan de Kamer in een bijzonder geval daarvoor andere regels doen gelden.
Het reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is voor het laatst geactualiseerd op: 23 januari 2017.
De status van deze wet is: zeer goed.
Klik hier voor meer informatie.
Uwwet.nl